Wat is een lijdend voorwerp?

Een lijdend voorwerp is degene of datgene wat de handeling van het werkwoordelijk gezegde in een zin ondergaat. Het heeft zelf geen invloed op wat er gebeurt; het is een soort 'toeschouwer' van de actie. Het komt alleen voor bij werkwoorden die een actie uitvoeren.

Voorbeeld van een lijdend voorwerp:

• In de zin "De hond bijt het meisje" is "het meisje" het lijdend voorwerp, omdat zij de handeling van het bijten ondergaat.
• In de zin "Ik eet een appel" is "een appel" het lijdend voorwerp, omdat de appel wordt gegeten.

Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

Om het lijdend voorwerp te vinden, volg je een aantal stappen:

1. Bepaal het werkwoordelijk gezegde. Dit zijn alle werkwoorden in de zin.
   • In "De hond bijt het meisje" is "bijt" het werkwoordelijk gezegde.
2. Bepaal het onderwerp. Dit is degene of datgene die de actie uitvoert. Je vindt het onderwerp door de vraag "wie of wat + werkwoordelijk gezegde?" te stellen.
   • In "De hond bijt het meisje": "Wie of wat bijt?" Antwoord: "De hond". Dus "De hond" is het onderwerp.
3. Stel de speciale vraag voor het lijdend voorwerp. De formule hiervoor is: Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

Laten we deze formule toepassen op de zin "De hond bijt het meisje":

• Werkwoordelijk gezegde: "bijt"
• Onderwerp: "De hond"

De vraag wordt dan: "Wie of wat bijt de hond?" Het antwoord op deze vraag is: "het meisje". "Het meisje" is dus het lijdend voorwerp.

Nog een voorbeeld: Zin: "De bakker bakt brood."

1. Werkwoordelijk gezegde: "bakt"
2. Onderwerp: "De bakker" (Wie of wat bakt? De bakker.)
3. Vraag voor lijdend voorwerp: "Wie of wat bakt de bakker?" Antwoord: "brood". "Brood" is het lijdend voorwerp.