Hoe vervoeg je werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd?
Hoe vervoeg je werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd?
Hoe vervoeg je werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd in het Nederlands?
Antwoord van Ainstein
De vervoeging van werkwoorden in het Nederlands hangt af van de tijd (tegenwoordige of verleden tijd) en of het werkwoord enkelvoud of meervoud is, en wie de handeling uitvoert.
1. Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (PV TT) De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd geeft aan dat een handeling nu plaatsvindt.
- Enkelvoud:
- Bij 'ik': Je gebruikt de ik-vorm van het werkwoord (dit is vaak de stam).
- Voorbeeld: Ik loop naar school. (van 'lopen')
- Bij 'jij', 'u', 'hij', 'zij', 'het' of een naam: Je gebruikt de ik-vorm + t.
- Voorbeeld: Jij fietst elke dag. (van 'fietsen')
- Voorbeeld: Hij loopt snel. (van 'lopen')
- Let op: Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, vervalt de 't'. Bijvoorbeeld: Loop jij?
- Bij 'ik': Je gebruikt de ik-vorm van het werkwoord (dit is vaak de stam).
- Meervoud (wij, jullie, zij): Je gebruikt altijd de infinitief (het hele werkwoord).
- Voorbeeld: Wij spelen graag buiten. (van 'spelen')
2. Persoonsvorm in de verleden tijd (PV VT) - Zwakke werkwoorden Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd niet van klank veranderen, maar een uitgang krijgen. Om de juiste uitgang te bepalen, gebruik je de 't kofschip-regel.
- De 't kofschip-regel:
- Haal de uitgang '-en' van het hele werkwoord af om de stam te vinden.
- Kijk naar de laatste letter van de stam.
- Zit deze letter in 't kofschip (t, k, f, s, ch, p)?
- Dan krijgt de persoonsvorm in de verleden tijd -te (enkelvoud) of -ten (meervoud).
- Voorbeeld: werken
- Stam: werk (laatste letter 'k' zit in 't kofschip)
- Ik werkte gisteren hard.
- Wij werkten gisteren hard.
- Voorbeeld: kussen
- Stam: kus (laatste letter 's' zit in 't kofschip)
- Hij kuste zijn oma gedag.
- Zij kusten hun oma gedag.
- Voorbeeld: werken
- Dan krijgt de persoonsvorm in de verleden tijd -te (enkelvoud) of -ten (meervoud).
- Zit deze letter niet in 't kofschip?
- Dan krijgt de persoonsvorm in de verleden tijd -de (enkelvoud) of -den (meervoud).
- Voorbeeld: reizen
- Stam: reiz (laatste letter 'z' zit niet in 't kofschip)
- Zij reisde vorig jaar naar Spanje.
- Zij reisden vorig jaar naar Spanje.
- Voorbeeld: redden
- Stam: red (laatste letter 'd' zit niet in 't kofschip)
- De brandweer redde de kat.
- De brandweerlieden redden de kat.
- Voorbeeld: reizen
- Dan krijgt de persoonsvorm in de verleden tijd -de (enkelvoud) of -den (meervoud).
3. Persoonsvorm in de verleden tijd - Sterke werkwoorden Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd en volgen de 't kofschip-regel niet. Je moet deze vormen vaak uit je hoofd leren.
- Voorbeeld: lopen -> liep (enkelvoud), liepen (meervoud)
- Voorbeeld: zingen -> zong (enkelvoud), zongen (meervoud)
- Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
- Stel vragen en krijg direct antwoord
- Video’s, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining

Gerelateerd materiaal
Gerelateerde vragen
Vind antwoorden op vragen die gerelateerd zijn aan dit onderwerp.