Hoe vervoeg je de werkwoorden haben en sein in het Duits?
Hoe vervoeg je de werkwoorden haben en sein in het Duits?
Hoe vervoeg je de werkwoorden haben en sein in het Duits?
Antwoord van Ainstein
De werkwoorden 'haben' (hebben) en 'sein' (zijn) zijn belangrijke onregelmatige werkwoorden in het Duits. Hieronder vind je hun vervoegingen in de tegenwoordige tijd:
Haben (hebben)
Persoonlijk voornaamwoord | Vorm van 'haben' |
---|---|
ich (ik) | habe |
du (jij) | hast |
er/sie/es (hij/zij/het) | hat |
wir (wij) | haben |
ihr (jullie) | habt |
sie/Sie (zij/U) | haben |
Sein (zijn)
Persoonlijk voornaamwoord | Vorm van 'sein' |
---|---|
ich (ik) | bin |
du (jij) | bist |
er/sie/es (hij/zij/het) | ist |
wir (wij) | sind |
ihr (jullie) | seid |
sie/Sie (zij/U) | sind |
Wil je betere cijfers halen?
- Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
- Stel vragen en krijg direct antwoord
- Video’s, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining

Gerelateerde vragen
Vind antwoorden op vragen die gerelateerd zijn aan dit onderwerp.