- Speltheorie
- Een theoretisch kader voor het begrijpen van sociale situaties onder concurrerende spelers en het voorspellen van hun keuzes van strategische interactie.
- Niet-optimale uitkomsten
- Situaties waarin de resultaten van een spel of economische interactie niet de best mogelijke zijn voor alle betrokken partijen.
- Externe effecten
- Gevolgen van productie of consumptie die niet in de prijs van het product zijn verwerkt en die derden beïnvloeden.
- Collectieve dwang
- Het gebruik van overheidsmiddelen om negatieve externe effecten te voorkomen, bijvoorbeeld door belastingheffing.
- Collectieve goederen
- Goederen die door de overheid worden geproduceerd, niet splitsbaar zijn in individuele eenheden en in maatschappelijk belang dienen.
- Quasi-collectieve goederen
- Goederen die grotendeels door de overheid worden betaald maar ook individueel kunnen worden afgenomen.
- Individuele goederen
- Goederen die door ondernemingen worden gemaakt, splitsbaar zijn in individuele eenheden en geen maatschappelijk belang dienen.
- Medeliefd gedrag
- Het gebruik maken van goederen zonder ervoor te betalen, vaak voorkomend bij collectieve goederen.
- Rivaliteit
- De mate waarin het gebruik van een goed door de ene persoon de beschikbaarheid voor een ander vermindert.
- Uitsluitbaarheid
- De mogelijkheid om mensen uit te sluiten van het gebruik van een goed als ze er niet voor betalen.
- Private goederen
- Goederen die rivaal en uitsluitbaar zijn, zoals voeding en drank.
- Clubgoederen
- Goederen die niet rivaal maar wel uitsluitbaar zijn, zoals kabeltelevisie.
- Commons
- Goederen die wel rivaal maar niet uitsluitbaar zijn, zoals gemeenschappelijke hulpbronnen.
- Zuivere publieke goederen
- Goederen die niet rivaal en niet uitsluitbaar zijn, zoals dijken.