Wat zijn koolhydraten, eiwitten en vetten?
Wat zijn koolhydraten, eiwitten en vetten?
Ik wil graag weten wat koolhydraten, eiwitten en vetten precies zijn. Kunnen jullie uitleggen wat de bouw en functie van elk van deze stoffen is, en ook wat het verschil is tussen verzadigde en onverzadigde vetten?
Antwoord van Ainstein
Koolhydraten, eiwitten en vetten zijn essentiële organische stoffen die belangrijke functies vervullen in ons lichaam, zoals het leveren van energie, het opbouwen van weefsels en het opslaan van reserves.
Koolhydraten Koolhydraten, ook wel sachariden of suikers genoemd, zijn een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Ze dienen ook als bouwstof voor bijvoorbeeld DNA en celmembranen, en als energiereserve in spieren en lever. Koolhydraten worden ingedeeld in drie hoofdgroepen:
- Monosachariden: Dit zijn enkelvoudige suikers, zoals glucose, fructose en desoxyribose (een bouwsteen van DNA). Ze bestaan meestal uit 5 of 6 koolstofatomen.
- Disachariden: Dit zijn tweevoudige suikers, die ontstaan wanneer twee monosachariden aan elkaar koppelen. Voorbeelden zijn maltose, sacharose (tafelsuiker) en lactose (melksuiker).
- Polysachariden: Dit zijn meervoudige suikers, opgebouwd uit heel veel aan elkaar gekoppelde monosachariden. Voorbeelden zijn zetmeel (in voedsel), glycogeen (opgeslagen in lever en spieren) en cellulose (een bouwstof in planten).
Eiwitten (Proteïnen) Eiwitten zijn cruciale bouwstoffen voor ons lichaam en zijn essentieel voor de groei en het herstel van weefsels. Ze kunnen ook als brandstof dienen, maar in tegenstelling tot vetten en koolhydraten kunnen eiwitten niet worden opgeslagen. De bouwstenen van eiwitten zijn aminozuren. Er zijn 20 verschillende soorten aminozuren waaruit alle eiwitten zijn opgebouwd. Elk aminozuur heeft een algemene bouw met een aminogroep (NH2-groep), een zuurgroep (COOH-groep) en een unieke restgroep die de specifieke eigenschappen bepaalt. Aminozuren koppelen aan elkaar via een peptidebinding.
Eiwitten hebben verschillende structuurniveaus:
- Primaire structuur: De specifieke volgorde van aminozuren in de keten.
- Secundaire structuur: De aminozuurketen vouwt zich op tot bijvoorbeeld spiralen (alpha-helix) of platen (beta-sheet).
- Tertiaire structuur: De secundaire structuren vouwen verder op tot een complexe driedimensionale vorm.
- Quartaire structuur: Sommige eiwitten bestaan uit meerdere aminozuurketens die samen één functioneel eiwit vormen.
Planten kunnen alle aminozuren zelf maken, maar mensen en dieren kunnen maar een deel zelf maken. De aminozuren die we niet zelf kunnen maken, noemen we essentiële aminozuren en moeten we via ons voedsel binnenkrijgen.
Vetten (Lipiden) Vetten zijn belangrijke reservestoffen, dienen als isolatie en zijn essentiële bouwstoffen, vooral voor celmembranen. Ze leveren meer dan twee keer zoveel energie per gram als eiwitten en koolhydraten, waardoor ze een efficiënte manier zijn om energie op te slaan. Vetten zijn opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuren. Een vetzuur heeft een hydrofiele kop (houdt van water) en een lange hydrofobe staart (houdt niet van water).
Er zijn twee hoofdtypes vetten:
- Verzadigde vetten: Deze vetten hebben geen dubbele bindingen tussen de koolstofatomen in hun vetzuurketens. Ze zijn 'verzadigd' met waterstofatomen, wat betekent dat elk koolstofatoom zoveel waterstofatomen heeft gebonden als mogelijk is. De ketens zijn recht, zonder knikken, waardoor de moleculen dicht op elkaar kunnen pakken. Hierdoor zijn verzadigde vetten meestal vast bij kamertemperatuur (denk aan boter).
- Onverzadigde vetten: Deze vetten hebben één of meer dubbele bindingen tussen de koolstofatomen in hun vetzuurketens. Door deze dubbele bindingen ontstaan er knikken in de lange koolstofketen van het vetzuur. Deze knikken zorgen ervoor dat de moleculen minder goed tegen elkaar aan kunnen liggen. Hierdoor zijn onverzadigde vetten meestal vloeibaar bij kamertemperatuur (denk aan olijfolie) en worden ze vaak als gezonder beschouwd.
Een speciale groep vetten zijn de fosfolipiden. Hierbij is één van de drie vetzuren vervangen door een fosforzuur. Dit geeft fosfolipiden een duidelijke hydrofiele kop en een hydrofobe staart, wat cruciaal is voor de vorming van celmembranen. De hydrofiele koppen liggen naar het water toe en de hydrofobe staarten wijzen naar elkaar toe, waardoor een dubbellaags membraan ontstaat dat de binnen- en buitenkant van de cel scheidt en selectief doorlaatbaar is.
- Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
- Stel vragen en krijg direct antwoord
- Video's, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining
