Hoe vorm je de voltooid tegenwoordige tijd van être?
Hoe vorm je de voltooid tegenwoordige tijd van être?
Hoe vorm je de voltooid tegenwoordige tijd van être?
Antwoord van Ainstein
De passé composé (de voltooid verleden tijd) van het werkwoord 'être' (zijn) vorm je met het hulpwerkwoord 'avoir' (hebben) en het voltooid deelwoord van 'être', wat 'été' is.
De formule is dus: Hulpwerkwoord 'avoir' (vervoegd in de tegenwoordige tijd) + 'été'
Hier zijn enkele voorbeelden van de vervoeging:
- J'ai été (Ik ben geweest)
- Tu as été (Jij bent geweest)
- Il/Elle/On a été (Hij/Zij/Men is geweest)
- Nous avons été (Wij zijn geweest)
- Vous avez été (Jullie zijn geweest / U bent geweest)
- Ils/Elles ont été (Zij zijn geweest)
Wil je betere cijfers halen?
- Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
- Stel vragen en krijg direct antwoord
- Video's, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining

Gerelateerde vragen
Vind antwoorden op vragen die gerelateerd zijn aan dit onderwerp.