Hoe vervoeg je het Franse werkwoord apprendre?

Hoe vervoeg je het Franse werkwoord apprendre?

FransFrans

Hoe vervoeg je het Franse werkwoord apprendre?

Hoe vervoeg je het Franse werkwoord apprendre?

Antwoord van Ainstein

Het Franse werkwoord 'apprendre' betekent 'leren' of 'onderwijzen' en is een regelmatig werkwoord van de derde groep, maar het heeft wel enkele onregelmatigheden in de vervoeging, vooral in de tegenwoordige tijd en de toekomende tijd. Hieronder zie je hoe je 'apprendre' vervoegt in de belangrijkste tijden:

1. Présent (Tegenwoordige tijd)

De 'présent' gebruik je voor acties die nu gebeuren of regelmatig plaatsvinden.

Persoonlijk voornaamwoordVervoegingVoorbeeldzinVertaling
Je (ik)j'apprendsJ'apprends le français.Ik leer Frans.
Tu (jij)tu apprendsTu apprends vite.Jij leert snel.
Il/Elle/On (hij/zij/men)il apprendIl apprend à nager.Hij leert zwemmen.
Nous (wij)nous apprenonsNous apprenons l'histoire.Wij leren geschiedenis.
Vous (jullie/u)vous apprenezVous apprenez bien.Jullie/U leren goed.
Ils/Elles (zij)ils apprennentIls apprennent leurs leçons.Zij leren hun lessen.

2. Passé Composé (Voltooid verleden tijd)

De 'passé composé' gebruik je voor acties die in het verleden zijn gebeurd en afgerond zijn. 'Apprendre' wordt vervoegd met het hulpwerkwoord 'avoir' (hebben) en het voltooid deelwoord 'appris'.

Persoonlijk voornaamwoordVervoeging (avoir + appris)VoorbeeldzinVertaling
Je (ik)j'ai apprisJ'ai appris la nouvelle.Ik heb het nieuws geleerd/gehoord.
Tu (jij)tu as apprisTu as appris à conduire.Jij hebt leren autorijden.
Il/Elle/On (hij/zij/men)il a apprisIl a appris une chanson.Hij heeft een liedje geleerd.
Nous (wij)nous avons apprisNous avons appris beaucoup.Wij hebben veel geleerd.
Vous (jullie/u)vous avez apprisVous avez appris la leçon.Jullie/U hebben de les geleerd.
Ils/Elles (zij)ils ont apprisIls ont appris leurs erreurs.Zij hebben van hun fouten geleerd.

3. Imparfait (Onvoltooid verleden tijd)

De 'imparfait' gebruik je voor beschrijvingen in het verleden, gewoontes in het verleden of acties die bezig waren toen iets anders gebeurde.

Persoonlijk voornaamwoordVervoegingVoorbeeldzinVertaling
Je (ik)j'apprenaisJ'apprenais le piano quand j'étais jeune.Ik leerde piano toen ik jong was.
Tu (jij)tu apprenaisTu apprenais toujours de nouvelles choses.Jij leerde altijd nieuwe dingen.
Il/Elle/On (hij/zij/men)il apprenaitIl apprenait l'anglais à l'école.Hij leerde Engels op school.
Nous (wij)nous apprenionsNous apprenions ensemble.Wij leerden samen.
Vous (jullie/u)vous appreniezVous appreniez vite.Jullie/U leerden snel.
Ils/Elles (zij)ils apprenaientIls apprenaient leurs poésies.Zij leerden hun gedichten.

4. Futur Simple (Onvoltooid toekomende tijd)

De 'futur simple' gebruik je voor acties die in de toekomst zullen plaatsvinden.

Persoonlijk voornaamwoordVervoegingVoorbeeldzinVertaling
Je (ik)j'apprendraiJ'apprendrai à cuisiner.Ik zal leren koken.
Tu (jij)tu apprendrasTu apprendras beaucoup.Jij zult veel leren.
Il/Elle/On (hij/zij/men)il apprendraIl apprendra la vérité.Hij zal de waarheid leren/ontdekken.
Nous (wij)nous apprendronsNous apprendrons de nos erreurs.Wij zullen van onze fouten leren.
Vous (jullie/u)vous apprendrezVous apprendrez une nouvelle langue.Jullie/U zult/zullen een nieuwe taal leren.
Ils/Elles (zij)ils apprendrontIls apprendront à respecter les règles.Zij zullen leren de regels te respecteren.

Door deze tabellen en voorbeelden te bestuderen, krijg je een goed overzicht van hoe je het werkwoord 'apprendre' in de belangrijkste Franse tijden correct vervoegt.

Wil je betere cijfers halen?
  • Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
  • Stel vragen en krijg direct antwoord
  • Video’s, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining