- Organisatieniveaus
- Verschillende niveaus binnen de ecologie, zoals atoom, molecuul, organel, cel, weefsel, orgaan, organismen, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem, biosfeer.
- Emergente eigenschap
- Nieuwe eigenschappen die op een hoger organisatieniveau opeens tevoorschijn komen.
- Habitat
- De letterlijke plaats in een ecosysteem waar een organisme leeft.
- Niche
- De rol die een organisme vervult in een ecosysteem.
- Populatie
- Een groep individuen van dezelfde soort die samen voortplanten.
- Levensgemeenschap
- Verschillende populaties die met elkaar in een gebied leven en elkaar beïnvloeden.
- Ecosysteem
- Een systeem dat levensgemeenschappen en abiotische factoren omvat.
- Biosfeer
- Het systeem aarde, alle ecosystemen bij elkaar.
- Biotoop
- Alle abiotische factoren samen, ook wel leefklimaat of leefmilieu genoemd.
- Environmental DNA
- DNA dat in de omgeving wordt gevonden en gebruikt om aanwezige organismen te identificeren.