- Organismen
- Levende wezens die in verschillende klimaten voorkomen
- Abiotische factoren
- Factoren uit de levenloze natuur, zoals temperatuur en water
- Biotische factoren
- Factoren uit de levende natuur, zoals predatoren en voedselbronnen
- Tolerantie
- Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
- Tolerantiecurve
- Grafiek die de grenzen toont waarbinnen een organisme kan gedijen
- Macro-klimaat
- Grote gebieden met vrijwel hetzelfde klimaat
- Micro-klimaat
- Kleinere gebieden binnen een macro-klimaat met afwijkende omstandigheden
- Humus
- Mengsel van organische en anorganische stoffen dat invloed heeft op de bodem
- Pioniersoorten
- Soorten met een brede tolerantie die in nieuwe of veranderende omgevingen kunnen overleven
- Optimum
- De meest gunstige omstandigheden voor een organisme
- Stresszone
- Omstandigheden waarin een organisme kan overleven maar niet optimaal functioneert
- Beperkende factor
- Factor die de groei of aanwezigheid van een organisme beperkt
- Concurrentie
- Strijd tussen soorten om dezelfde hulpbronnen of leefomgeving