- Zenuwstelsel
- Verwerkt impulsen van zintuigen en regelt spieren en klieren
- Motorische neuronen
- Bewegingszenuwcellen die impulsen naar spieren of klieren sturen
- Sensorische neuronen
- Gevoelszenuwcellen die impulsen van zintuigen naar het centraal zenuwstelsel sturen
- Schakelneuronen
- Zenuwcellen die impulsen binnen het centraal zenuwstelsel geleiden
- Dendriet
- Uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt
- Axon
- Uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt
- Myeline
- Isolerend laagje om zenuwuitlopers
- Gliacellen
- Steuncellen die zenuwcellen ondersteunen en myeline maken
- Centraal zenuwstelsel
- Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg
- Perifeer zenuwstelsel
- Zenuwen buiten het centraal zenuwstelsel
- Animale zenuwstelsel
- Bewust zenuwstelsel dat spieren en houding controleert
- Autonome zenuwstelsel
- Onbewust zenuwstelsel dat organen aanstuurt
- Conductoren
- Zenuwcellen die impulsen geleiden
- Receptoren
- Zintuigcellen die prikkels ontvangen
- Effectoren
- Spieren en klieren die reageren op impulsen
- Synaps
- Plek waar een zenuwcel een signaal doorgeeft aan een andere cel