- Reflexboog
- De weg die impulsen afleggen bij een reflex, van receptor via conductor naar effector, zonder tussenkomst van de hersenen.
- Bewuste reactie
- Een reactie waarbij impulsen via het animale zenuwstelsel naar de hersenen gaan en bewust worden verwerkt.
- Animale zenuwstelsel
- Het deel van het zenuwstelsel dat bewuste reacties en reflexen regelt.
- Reflex
- Een onbewuste, vaste reactie op een bepaalde prikkel, vaak ter bescherming of handhaving van houding.
- Autonome zenuwstelsel
- Het deel van het zenuwstelsel dat onbewuste lichaamsfuncties regelt, zoals de pupilreflex.
- Pupilreflex
- Het groter en kleiner maken van de pupil door invloed van licht, geregeld door het autonome zenuwstelsel.
- Ooglidreflex
- Het knipperen van de ogen, een reflex waar je invloed op hebt.
- Kniepeesreflex
- Een reflex waarbij een tik tegen de knie een reactie veroorzaakt.
- Hoestreflex
- Een reflex die optreedt om de luchtwegen te beschermen.
- Terugtrekreflex
- Een reflex waarbij een ledemaat snel wordt teruggetrokken bij pijn.
- Moro-reflex
- Een reflex bij pasgeborenen waarbij de armen worden gestrekt bij een plotselinge beweging.
- Zuigreflex
- Een reflex bij pasgeborenen om te zuigen wanneer de tepel wordt gevonden.
- Slikreflex
- Een reflex die het slikken automatisch regelt.
- Spierspoeltje
- Een sensor in spieren die uitrekking registreert en reflexen activeert.
- Sensorisch neuron
- Een zenuwcel die impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel geleidt.
- Schakelneuron
- Een zenuwcel die impulsen tussen andere neuronen doorgeeft.
- Motorisch neuron
- Een zenuwcel die impulsen naar spieren stuurt om beweging te veroorzaken.
- Effector
- Een orgaan of cel die reageert op een impuls, zoals een spier of klier.