- Dierenrijk
- Het geheel van alle dieren, ingedeeld in zeven stammen.
- Symmetrie
- De eigenschap van een voorwerp of organisme om in twee of meer gelijke helften verdeeld te kunnen worden.
- Tweezijdig symmetrisch
- Organismen die op één manier in twee ongeveer gelijke helften verdeeld kunnen worden.
- Veelzijdig symmetrisch
- Organismen die op meerdere manieren in twee ongeveer gelijke helften verdeeld kunnen worden.
- Niet symmetrisch
- Organismen die op geen enkele manier in twee gelijke helften verdeeld kunnen worden.
- Skelet
- Een stevig gedeelte in het lichaam van een dier dat bescherming en stevigheid biedt.
- Inwendig skelet
- Een skelet dat zich binnenin het lichaam bevindt.
- Uitwendig skelet
- Een skelet dat zich aan de buitenkant van het lichaam bevindt.
- Sponsen
- Een stam binnen het dierenrijk.
- Neteldieren
- Een stam binnen het dierenrijk.
- Wormen
- Een stam binnen het dierenrijk.
- Weekdieren
- Een stam binnen het dierenrijk.
- Geleedpotigen
- Een stam binnen het dierenrijk.
- Stekelhuidigen
- Een stam binnen het dierenrijk.
- Gewervelden
- Een stam binnen het dierenrijk die verder onderverdeeld kan worden in vijf groepen.
- Vogels
- Een groep binnen de stam der gewervelden.
- Reptielen
- Een groep binnen de stam der gewervelden.
- Zoogdieren
- Een groep binnen de stam der gewervelden.
- Amfibieën
- Een groep binnen de stam der gewervelden.
- Vissen
- Een groep binnen de stam der gewervelden.