Wat is inflatie en hoe beïnvloedt het sparen en lenen?

Inflatie is de stijging van het algemene prijspeil van goederen en diensten over een bepaalde periode, waardoor de koopkracht van geld afneemt. Dit betekent dat je met hetzelfde bedrag minder kunt kopen dan voorheen.

Inflatie heeft invloed op zowel sparen als lenen:

• Sparen: Als je geld spaart, wordt de waarde van dat geld minder door inflatie. De rente die je op je spaargeld krijgt, moet hoger zijn dan de inflatie om ervoor te zorgen dat je koopkracht toeneemt. Als de inflatie hoger is dan de spaarrente, verlies je feitelijk koopkracht, zelfs als je geld op je rekening meer wordt. Dit wordt het verschil tussen nominale en reële rente genoemd:

  • Nominale rente: Dit is de rente die banken je daadwerkelijk geven op je spaargeld of vragen voor een lening.
  • Reële rente: Dit is de nominale rente min de inflatie. Het geeft aan hoeveel je koopkracht daadwerkelijk verandert.
  • Voorbeeld: Als je 1% rente krijgt op je spaargeld (nominale rente) en de inflatie is 3%, dan is je reële rente $1\% - 3\% = -2\%$. Je koopkracht neemt dus af.

• Lenen: Voor leners kan inflatie gunstig zijn, vooral als de rente op de lening vaststaat en lager is dan de inflatie. Het geld dat je terugbetaalt, is door inflatie minder waard dan het geld dat je oorspronkelijk leende. Dit betekent dat de reële kosten van de lening lager uitvallen. Echter, banken houden rekening met inflatieverwachtingen bij het vaststellen van rentetarieven voor leningen. Als de inflatie hoog is, zullen de nominale rentetarieven voor leningen waarschijnlijk ook hoger zijn.

Samenvattend, inflatie vermindert de waarde van je spaargeld en kan de reële kosten van lenen beïnvloeden, afhankelijk van de verhouding tussen nominale rente en inflatie.