Hoe herleid je vergelijkingen met sinus en cosinus?
Hoe herleid je vergelijkingen met sinus en cosinus?
Ik heb moeite met het herleiden van vergelijkingen met sinus en cosinus. Ik snap bijvoorbeeld niet waarom cos(64) = a / 6
wordt herleid naar a = 6 * cos(64)
, en waarom sin(64) = 13 / s
wordt herleid naar s = 13 / sin(64)
. Kunnen jullie uitleggen waarom dit zo is en hoe ik dit soort herleidingen makkelijk kan onthouden? Ook zou ik graag willen weten hoe ik dit toepas in een voorbeeld, zoals het berekenen van zijde AB in een driehoek met Hoek C = 90°, zijde AC = 17 en Hoek B = 17°.
Antwoord van Ainstein
Het herleiden van vergelijkingen met sinus en cosinus draait om het isoleren van de onbekende variabele door aan beide zijden van de vergelijking dezelfde wiskundige bewerking uit te voeren.
-
Voorbeeld 1:
cos(64) = a / 6
Om de variabelea
te isoleren, vermenigvuldig je beide zijden van de vergelijking met 6.cos(64) * 6 = (a / 6) * 6
Dit resulteert ina = 6 * cos(64)
. -
Voorbeeld 2:
sin(64) = 13 / s
Om de variabeles
te isoleren, kun je eerst beide zijden van de vergelijking mets
vermenigvuldigen:sin(64) * s = (13 / s) * s
Dit geefts * sin(64) = 13
. Vervolgens deel je beide zijden doorsin(64)
:(s * sin(64)) / sin(64) = 13 / sin(64)
Dit resulteert ins = 13 / sin(64)
.
Om makkelijk te onthouden welke goniometrische functie (sinus, cosinus, tangens) je moet gebruiken in een rechthoekige driehoek, kun je het ezelsbruggetje SOS, CAS, TOA gebruiken:
- SOS: Sinus = Overstaande zijde / Schuine zijde. Gebruik sinus als je de overstaande en de schuine zijde kent of wilt berekenen.
- CAS: Cosinus = Aanliggende zijde / Schuine zijde. Gebruik cosinus als je de aanliggende en de schuine zijde kent of wilt berekenen.
- TOA: Tangens = Overstaande zijde / Aanliggende zijde. Gebruik tangens als je de overstaande en de aanliggende zijde kent of wilt berekenen.
Toepassing in een voorbeeld: Stel, je hebt een rechthoekige driehoek met Hoek C = 90°, zijde AC = 17 en Hoek B = 17°. Je wilt de lengte van zijde AB berekenen.
-
Bereken Hoek A: De som van de hoeken in een driehoek is altijd 180°. Hoek A = 180° - Hoek B - Hoek C Hoek A = 180° - 17° - 90° = 73°
-
Gebruik de sinusregel: De sinusregel stelt dat in elke driehoek de verhouding van een zijde tot de sinus van de tegenoverliggende hoek constant is.
-
Vul de bekende waarden in:
-
Isoleer AB: Vermenigvuldig beide zijden met om AB te vinden.
-
Bereken de waarde:
De lengte van zijde AB is dus ongeveer 58,1.
- Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
- Stel vragen en krijg direct antwoord
- Video’s, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining

Gerelateerde vragen
Vind antwoorden op vragen die gerelateerd zijn aan dit onderwerp.