- Belastingstelsel
- Een systeem waarmee de overheid belasting int en beheert.
- Directe belasting
- Belasting die direct aan de overheid wordt betaald, zoals loonheffing.
- Indirecte belasting
- Belasting die via een tussenpersoon wordt betaald, zoals btw.
- Degressief tarief
- Een belastingtarief waarbij hogere inkomens procentueel minder belasting betalen.
- Proportioneel tarief
- Een belastingtarief waarbij iedereen procentueel evenveel belasting betaalt.
- Progressief tarief
- Een belastingtarief waarbij hogere inkomens procentueel meer belasting betalen.
- Marginaal tarief
- Het hoogste belastingtarief dat je betaalt over je inkomen.
- Boksenstelsel
- Een belastingstelsel waarbij inkomens worden ingedeeld in verschillende categorieën met elk hun eigen belastingtarief.
- Aftrekposten
- Bepaalde uitgaven die van het belastbaar inkomen mogen worden afgetrokken.
- Bijtellingen
- Bedragen die bij het inkomen moeten worden opgeteld voor belastingdoeleinden.
- Schijvenstelsel
- Een systeem waarbij het inkomen in verschillende delen wordt belast tegen oplopende tarieven.
- Heffingskorting
- Een korting op de verschuldigde belasting.
- Nivelleren
- Het verkleinen van inkomensverschillen door middel van belasting.
- Denivelleren
- Het vergroten van inkomensverschillen door middel van belasting.