- Assimilatieproducten
- Producten die door planten worden gemaakt tijdens fotosynthese, zoals glucose.
- Fotosynthese
- Proces waarbij planten lichtenergie gebruiken om glucose en zuurstof te produceren uit koolstofdioxide en water.
- Chlorofiel
- Groen pigment in planten dat licht absorbeert voor fotosynthese.
- Bastvaten
- Vaten in planten die suikers en andere organische stoffen vervoeren.
- Houtvaten
- Vaten in planten die water en mineralen van de wortels naar de rest van de plant transporteren.
- Enzymen
- Eiwitten die chemische reacties in organismen versnellen.
- Sporenelementen
- Essentiële mineralen die in kleine hoeveelheden nodig zijn voor de groei en ontwikkeling van organismen.
- Zetmeel
- Opslagvorm van glucose in planten.
- Saccharose
- Een disacharide bestaande uit glucose en fructose, vaak gebruikt als opslagvorm van suikers in planten.
- Vacuolen
- Compartimenten in plantencellen die water, voedingsstoffen en afvalstoffen opslaan.
- Eiwitten
- Essentiële moleculen voor structuur, functie en regulatie van de cellen en weefsels in organismen.
- Vetten
- Opslagvorm van energie in organismen, vaak opgeslagen in zaden bij planten.
- Bladluizen
- Insecten die plantensappen zuigen en vaak suikerhoudend afval uitscheiden.