- Spierweefsel
- Weefsel dat bestaat uit spiercellen en verantwoordelijk is voor beweging.
- Glad spierweefsel
- Langwerpige cellen onder invloed van het autonome zenuwstelsel, te vinden in organen zoals het darmkanaal en bloedvaten.
- Dwarsgestreept spierweefsel
- Spierweefsel met meerdere celkernen, vast aan het skelet en onder controle van het animale zenuwstelsel.
- Hartspierweefsel
- Dwarsgestreept spierweefsel met vertakte cellen, onder invloed van het autonome zenuwstelsel.
- Motorische eenheid
- Een groep spiervezels en hun motorische eindplaatjes die samen een contractieunit vormen.
- Actine en Myosine
- Eiwitdraden in spierfibrillen die in elkaar schuiven tijdens contractie.
- Antagonisten
- Spieren die de tegenovergestelde beweging van een andere spier veroorzaken.
- Krachttraining
- Training gericht op het creëren van meer spiercellen en myofibrillen.
- Duurtraining
- Training gericht op het verbeteren van de bloedsomloop in spieren.
- Acetylcholine
- Neurotransmitter verantwoordelijk voor spiercontractie.
- ATP
- Energiebron die nodig is voor spiercontractie.
- Glycogeen
- Brandstof opgeslagen in spieren, gebruikt tijdens contractie.
- Anabole steroïden
- Doping gebruikt bij krachttraining, vergelijkbaar met mannelijke hormonen.