- Neurale regulatie
- Het proces van regulatie van zenuwimpulsen in het zenuwstelsel.
- Rustpotentiaal
- Een potentiaalverschil tussen de binnenkant en de buitenkant van een celmembraan in rust.
- Actiepotentiaal
- Een snelle verandering in het membraanpotentiaal die zich voortplant langs een zenuwcel.
- Depolarisatie
- Het proces waarbij het membraanpotentiaal minder negatief wordt.
- Repolarisatie
- Het herstel van het membraanpotentiaal naar de rusttoestand na depolarisatie.
- Hyperpolarisatie
- Een toename van het membraanpotentiaal waardoor het negatiever wordt dan het rustpotentiaal.
- Prikkelsterkte
- De intensiteit van een stimulus die een impuls veroorzaakt.
- Impulssterkte
- De maximale verandering in membraanpotentiaal tijdens een actiepotentiaal, meestal +30 millivolt.
- Natrium-Kaliumpomp
- Een transportmechanisme dat natriumionen naar buiten en kaliumionen naar binnen pompt, gebruikmakend van ATP.
- Voltage gated channels
- Kanaaltjes in het celmembraan die openen of sluiten als reactie op veranderingen in membraanpotentiaal.
- Absolute refractaire periode
- De periode waarin geen nieuwe impuls kan ontstaan na een actiepotentiaal.
- Relatieve refractaire periode
- De periode waarin een nieuwe impuls kan ontstaan, maar alleen bij een sterkere stimulus.
- Alles of niets principe
- Een principe waarbij een impuls alleen ontstaat als de prikkeldrempel wordt overschreden.
- Impulsfrequentie
- Het aantal impulsen per seconde.
- Saltatoire impulsgeleiding
- Sprongsgewijze voortgeleiding van impulsen langs gemyeliniseerde zenuwvezels.