- Neurale regulatie
- Het proces van controle en coördinatie van zenuwimpulsen in het zenuwstelsel.
- Impulsoverdracht
- Het proces waarbij een zenuwimpuls van de ene zenuwcel naar de andere wordt doorgegeven.
- Actiefase
- De fase waarin Natrium-ionen de cel binnenstromen, waardoor de membraanpotentiaal positief wordt.
- Herstelfase
- De fase waarin de membraanpotentiaal wordt hersteld naar het rustpotentiaal.
- Impulsfrequentie
- Het aantal impulsen dat per seconde wordt doorgegeven.
- Impulssterkte
- De constante spanning van een zenuwimpuls, onafhankelijk van de prikkelsterkte.
- Natrium-Kaliumpomp
- Een transportmechanisme dat Natrium-ionen uit de cel en Kalium-ionen in de cel pompt.
- Sprongsgewijze impulsgeleiding
- Een snelle vorm van impulsgeleiding waarbij de impuls van insnoering naar insnoering springt.
- Rustpotentiaal
- De membraanpotentiaal van een zenuwcel in rust, meestal rond -70 millivolt.
- Membraanpotentiaal
- Het spanningsverschil over het celmembraan.
- Alles of niets principe
- Een impuls ontstaat alleen als de prikkeldrempel wordt overschreden.
- Prikkeldrempel
- De minimale sterkte van een prikkel die nodig is om een impuls te veroorzaken.
- Hyperpolarisatie
- Een tijdelijke toename van de negatieve lading binnen de cel na een impuls.
- Saltatoire impulsgeleiding
- Zie sprongsgewijze impulsgeleiding.
- Cellen van Schwann
- Cellen die de myelineschede vormen rond zenuwvezels.
- Insnoeringen van Ranvier
- De onderbrekingen in de myelineschede waar impulsgeleiding plaatsvindt.