- Chemische vertering
- Het proces waarbij voedsel op moleculair niveau wordt afgebroken door enzymen.
- Amylase
- Een enzym in speeksel dat zetmeel afbreekt tot maltozen.
- Maltozen
- Een disaccharide gevormd uit de afbraak van zetmeel.
- pH
- Een maat voor de zuurgraad van een oplossing.
- Verteringsklieren
- Klieren die enzymen en andere stoffen afscheiden voor de vertering.
- Speeksel
- Een vloeistof in de mond die enzymen zoals amylase bevat.
- Slokdarm
- Een buis die voedsel van de mond naar de maag transporteert.
- Maag
- Een orgaan waar voedsel wordt afgebroken door maagzuur en enzymen.
- Pepsinogeen
- Een inactief pro-enzym dat wordt omgezet in pepsine.
- Pepsine
- Een enzym dat eiwitten in de maag afbreekt.
- Positieve terugkoppeling
- Een proces waarbij een product de productie van zichzelf stimuleert.
- Maagportier
- Een kringspier die de doorgang van voedsel van de maag naar de twaalfvingerige darm regelt.
- Alvleessap
- Een vloeistof geproduceerd door de alvleesklier die enzymen bevat voor verdere vertering.
- Natriumwaterstofcarbonaat
- Een stof die de zuurgraad in de twaalfvingerige darm neutraliseert.
- Gal
- Een vloeistof geproduceerd door de lever die vetten helpt verteren.
- Dunne darm
- Een deel van het spijsverteringskanaal waar verdere vertering en opname van voedingsstoffen plaatsvindt.
- Darmsap
- Een vloeistof in de dunne darm die enzymen bevat voor de vertering van koolhydraten en eiwitten.
- Maltase
- Een enzym dat maltose afbreekt tot glucose.
- Glucose
- Een monosaccharide dat kan worden opgenomen in het bloed.
- Aminozuren
- De bouwstenen van eiwitten.
- Vetzuren
- De bouwstenen van vetten.
- Pro-enzym
- Een inactieve voorloper van een enzym.