- Transport in planten
- Het proces waarbij water en voedingsstoffen door de plant worden verplaatst.
- Worteldruk
- De druk die ontstaat door actief transport van zouten naar de centrale cilinder, waardoor water volgt door osmose.
- Houtvaten
- Vaten in planten die zorgen voor transport van water en anorganische stoffen omhoog.
- Bastvaten
- Vaten in planten die zorgen voor transport van organische stoffen naar beneden.
- Anorganische sapstroom
- Transport van water en anorganische zouten vanuit de wortels naar de bladeren.
- Organische sapstroom
- Transport van assimilatieproducten zoals suikers van de bladeren naar andere delen van de plant.
- Centrale cilinder
- Het centrale deel van de wortel waar houtvaten en bastvaten zich bevinden.
- Endodermiscellen
- Cellen die zorgen voor actief transport van zouten naar de centrale cilinder.
- Bandjes van Caspari
- Kurkbandjes in de celwanden van endodermiscellen die terugstromen van water en zouten verhinderen.
- Capillaire werking
- Het fenomeen waarbij vocht in dunne buisjes omhoog trekt.
- Adhesie
- De eigenschap van moleculen om aan andere stoffen te kleven.
- Cohesie
- De eigenschap van moleculen om aan elkaar te kleven.
- Huidmondjes
- Openingen in bladeren die waterdamp kunnen laten ontsnappen.