- A-klimaten
- Tropische klimaten die rond de evenaar liggen.
- AF-klimaat
- Tropisch vochtig klimaat met neerslag gedurende alle jaargetijden.
- AM-klimaat
- Moesonklimaat, een tropisch klimaat met een regenperiode.
- Amazone-rivier
- Een grote rivier in Brazilië die rond de evenaar ligt.
- Andes-gebergte
- Een hoog gebergte ten westen van Brazilië dat neerslag tegenhoudt.
- AW-klimaat
- Tropisch klimaat met een droge winter.
- B-klimaten
- Droge klimaten die vooral in hogere gebieden voorkomen.
- Breedtegraad
- De geografische coördinaat die de afstand tot de evenaar aangeeft.
- BS-klimaat
- Steppenklimaat dat vooral in hogere gebieden voorkomt.
- BW-klimaat
- Woestijnklimaat dat in kleine stukjes voorkomt.
- C-klimaten
- Gematigde klimaten die rond 23,5 graad zuiderbreedte voorkomen.
- CF-klimaat
- Gematigd subtropisch klimaat met neerslag gedurende alle jaargetijden.
- Gebergte
- Een grote natuurlijke verhoging van het aardoppervlak.
- Hoogland van Brazilië
- Een hooggelegen gebied in Brazilië dat invloed heeft op het klimaat.
- Hoogteligging
- De hoogte van een locatie ten opzichte van zeeniveau.
- ITCZ
- Intertropische convergentiezone, een lage drukgebied dat verschuift.
- Klimaten
- De verschillende weersomstandigheden die in een bepaald gebied voorkomen.
- Moeson
- Een seizoenale wind die zorgt voor veel neerslag in de zomer.
- Passaat
- Permanente winden die het hele jaar door een rol spelen.
- Porto Alegre
- Een stad in Brazilië die op 30 graden zuiderbreedte ligt en een cf-klimaat heeft.
- Regenschaduw
- Een droog gebied aan de lijzijde van een gebergte.
- Stuwingsregen
- Regen die ontstaat wanneer vochtige lucht tegen een gebergte opstijgt.
- Zeestromen
- Grote bewegingen van zeewater die invloed hebben op het klimaat.