Welke kenmerken gebruik je voor een wijk- of buurtprofiel?

Voor het opstellen van een wijk- of buurtprofiel gebruik je verschillende kenmerken die onderverdeeld kunnen worden in woningkenmerken, bewonerskenmerken en kenmerken van de openbare ruimte.

• Woningkenmerken geven inzicht in de gebouwen in een wijk of buurt. Hierbij kun je denken aan:

  • Ouderdom: Hoe oud zijn de woningen gemiddeld?
  • Eigendom: Zijn de woningen voornamelijk koopwoningen of huurwoningen?
  • Woningtype: Wat voor soort woningen zijn er? Bijvoorbeeld eengezinswoningen, rijenwoningen of etagewoningen/appartementen.

• Bewonerskenmerken beschrijven de mensen die in de wijk wonen. Deze gegevens helpen bepalen wat de bewoners nodig hebben. Belangrijke kenmerken zijn:

  • Grootte van het huishouden: Hoeveel mensen wonen er gemiddeld per woning?
  • Gezinsfase: Wat is de samenstelling van de huishoudens? Wonen er veel gezinnen met kinderen, jongeren of juist ouderen?
  • Inkomen: Wat is het gemiddelde inkomen van de bewoners?
  • Etniciteit: Welke culturele achtergronden hebben de bewoners?

• Kenmerken van de openbare ruimte gaan over de inrichting en het gebruik van de publieke plekken in de wijk. Deze kenmerken bepalen voor een groot deel of mensen zich fijn en veilig voelen in de buurt. Denk hierbij aan:

  • Inrichting en onderhoud: Hoe zien de straten, stoepen, pleinen en parken eruit? Worden ze goed onderhouden?
  • Voorzieningen: Zijn er voldoende bankjes, lantaarnpalen, speelplekken of andere faciliteiten aanwezig?
  • Overzichtelijkheid: Is de ruimte open en duidelijk, of juist rommelig en donker?
  • Toegankelijkheid: Is de ruimte makkelijk te bereiken en te gebruiken voor iedereen, bijvoorbeeld voor mensen met een beperking?
  • Aantrekkelijkheid: Zijn er dingen die mensen aantrekken, zoals culturele centra, bibliotheken of scholen?