Hoeveel jassen moet je verkopen om quitte te spelen?

Om te berekenen hoeveel jassen Couture BV moet verkopen om quitte te spelen, moet je het punt vinden waarop de totale opbrengsten gelijk zijn aan de totale kosten. Dit wordt ook wel het break-evenpunt genoemd.

Hiervoor heb je de volgende formules nodig:

1. Totale Opbrengst (TO): Dit is de verkoopprijs per product vermenigvuldigd met het aantal verkochte producten ($Q$).
2. Totale Kosten (TK): Dit zijn de variabele kosten per product vermenigvuldigd met het aantal verkochte producten ($Q$), plus de totale constante kosten.

Laten we de gegevens uit de opgave gebruiken:

• Verkoopprijs per jas: €200
• Constante Kosten (CK): De constante bedrijfskosten zijn de som van loon (€125.000), huur (€18.000), interest (€3.500) en afschrijving (€4.000). $CK = €125.000 + €18.000 + €3.500 + €4.000 = €150.500$
• Variabele Kosten per jas (VK per jas): De totale variabele kosten voor de verwachte afzet van 2500 jassen zijn de inkoopwaarde van de omzet (€87.500) plus de overige variabele bedrijfskosten (€62.500). Totale variabele kosten voor 2500 jassen = $€87.500 + €62.500 = €150.000$ Aangezien de variabele kosten proportioneel variabel zijn, bereken je de variabele kosten per jas door de totale variabele kosten te delen door de verwachte afzet: $VK \text{ per jas} = €150.000 / 2500 \text{ jassen} = €60 \text{ per jas}$

Nu kunnen we de formules voor TO en TK opstellen:

• Totale Opbrengst (TO): $TO = \text{Verkoopprijs per jas} \times Q$ $TO = 200Q$
• Totale Kosten (TK): $TK = (\text{Variabele kosten per jas} \times Q) + \text{Constante Kosten}$ $TK = 60Q + 150.500$

Om het break-evenpunt te vinden, stellen we TO gelijk aan TK: $TO = TK$ $200Q = 60Q + 150.500$

Nu lossen we de vergelijking op voor $Q$: $200Q - 60Q = 150.500$ $140Q = 150.500$ $Q = 150.500 / 140$ $Q = 1075$

Couture BV moet dus 1075 jassen verkopen om quitte te spelen.

Voorbeeld ter controle: Als Couture BV 1075 jassen verkoopt:

• Totale Opbrengst (TO) = $200 \times 1075 = €215.000$
• Totale Variabele Kosten (VK) = $60 \times 1075 = €64.500$
• Totale Constante Kosten (CK) = $€150.500$
• Totale Kosten (TK) = $VK + CK = €64.500 + €150.500 = €215.000$
• Resultaat = $TO - TK = €215.000 - €215.000 = €0$ Dit bevestigt dat bij de verkoop van 1075 jassen het resultaat nul is, wat betekent dat het bedrijf quitte speelt.