Hoe gebruik je de present simple?
Hoe gebruik je de present simple?
Hoe gebruik je de present simple?
Antwoord van Ainstein
De Present Simple is een Engelse werkwoordstijd die je gebruikt om gewoontes, feiten, algemene waarheden en vaste schema's uit te drukken. Het is een van de meest fundamentele tijden in het Engels.
Wanneer gebruik je de Present Simple?
- Gewoontes en herhaalde acties: Dingen die je regelmatig doet.
- Voorbeeld: I play football every Saturday. (Ik speel elke zaterdag voetbal.)
- Voorbeeld: She always drinks coffee in the morning. (Zij drinkt altijd koffie in de ochtend.)
- Algemene feiten en waarheden: Dingen die altijd waar zijn.
- Voorbeeld: The sun rises in the east. (De zon komt op in het oosten.)
- Voorbeeld: Water boils at 100 degrees Celsius. (Water kookt op 100 graden Celsius.)
- Vaste schema's en tijdschema's: Voor evenementen die op een vast tijdstip plaatsvinden.
- Voorbeeld: The train leaves at 8 AM. (De trein vertrekt om 8 uur 's ochtends.)
- Voorbeeld: School starts at 8:30. (School begint om 8:30.)
- Meningen en gevoelens: Om uit te drukken wat je vindt of voelt.
- Voorbeeld: I like pizza. (Ik houd van pizza.)
- Voorbeeld: He believes in ghosts. (Hij gelooft in spoken.)
Hoe vorm je de Present Simple?
De vorm van de Present Simple is vrij eenvoudig, maar er is een belangrijk verschil bij de derde persoon enkelvoud (he, she, it).
- Bevestigende zinnen (Affirmative):
- Bij I, you, we, they gebruik je de stam van het werkwoord (het hele werkwoord zonder 'to').
- Voorbeeld: I read books. (Ik lees boeken.)
- Voorbeeld: They live in Amsterdam. (Zij wonen in Amsterdam.)
- Bij he, she, it voeg je een '-s' toe aan de stam van het werkwoord.
- Voorbeeld: He reads books. (Hij leest boeken.)
- Voorbeeld: She lives in London. (Zij woont in Londen.)
- Let op: Als het werkwoord eindigt op -ss, -sh, -ch, -x, -o, voeg je '-es' toe (bijvoorbeeld watch wordt watches, go wordt goes). Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, verandert de -y in -ies (bijvoorbeeld study wordt studies).
- Bij I, you, we, they gebruik je de stam van het werkwoord (het hele werkwoord zonder 'to').
- Ontkennende zinnen (Negative):
- Gebruik do not (don't) of does not (doesn't) gevolgd door de stam van het werkwoord.
- Bij I, you, we, they gebruik je do not (don't).
- Voorbeeld: I do not (don't) like coffee. (Ik houd niet van koffie.)
- Voorbeeld: They do not (don't) play tennis. (Zij spelen geen tennis.)
- Bij he, she, it gebruik je does not (doesn't). Let op: de '-s' van het werkwoord verdwijnt dan!
- Voorbeeld: He does not (doesn't) like coffee. (Hij houdt niet van koffie.)
- Voorbeeld: She does not (doesn't) play tennis. (Zij speelt geen tennis.)
- Vragende zinnen (Interrogative):
- Gebruik Do of Does aan het begin van de zin, gevolgd door het onderwerp en de stam van het werkwoord.
- Bij I, you, we, they gebruik je Do.
- Voorbeeld: Do you speak English? (Spreek jij Engels?)
- Voorbeeld: Do they work here? (Werken zij hier?)
- Bij he, she, it gebruik je Does. Let op: ook hier verdwijnt de '-s' van het werkwoord!
- Voorbeeld: Does he speak English? (Spreekt hij Engels?)
- Voorbeeld: Does she work here? (Werkt zij hier?)
Signaalwoorden: Vaak zie je de Present Simple samen met signaalwoorden die regelmaat aangeven, zoals: always, often, usually, sometimes, rarely, never, every day/week/month/year.
- Voorbeeld: We often go to the cinema. (We gaan vaak naar de bioscoop.)
- Voorbeeld: She never eats meat. (Zij eet nooit vlees.)
Wil je betere cijfers halen?
- Extra uitleg en oefenen voor elk boek op school
- Stel vragen en krijg direct antwoord
- Video's, samenvattingen, oefenen, AI-tutor, woordjes leren en examentraining

Gerelateerde vragen
Vind antwoorden op vragen die gerelateerd zijn aan dit onderwerp.