- Neerslagreactie
- Een chemische reactie waarbij een vaste stof ontstaat in een oplossing.
- Zout
- Een chemische verbinding die ontstaat uit de reactie van een zuur en een base.
- Ion
- Een atoom of molecuul met een elektrische lading door het verlies of de winst van een of meer elektronen.
- Natriumzout
- Een zout waarin natrium het positieve ion is.
- Nitraatzout
- Een zout waarin nitraat het negatieve ion is.
- Koperfosfaat
- Een zout dat koper en fosfaat bevat, vaak onoplosbaar in water.
- Oplosbaarheid
- De mate waarin een stof kan oplossen in een oplosmiddel.
- Filtreren
- Het scheiden van vaste stoffen van vloeistoffen door middel van een filter.
- Sulfaat
- Een zout of ester van zwavelzuur, bevat het ion SO4^2-.
- Sulfiet
- Een zout of ester van zwaveligzuur, bevat het ion SO3^2-.
- Kwik-ion
- Een positief geladen ion van het element kwik, vaak schadelijk voor het milieu.
- Iodide-ion
- Een negatief geladen ion van jodium.
- Sulfide-ion
- Een negatief geladen ion van zwavel.
- Carbonaat-ion
- Een negatief geladen ion van koolstof en zuurstof, CO3^2-.