- Ruilen
- Het uitwisselen van goederen of diensten tussen partijen.
- Directe ruil
- Het ruilen van een product tegen een ander product zonder gebruik van geld.
- Indirecte ruil
- Het ruilen van een product tegen geld, dat vervolgens wordt gebruikt om een ander product te kopen.
- Geld
- Een algemeen geaccepteerd ruilmiddel dat wordt gebruikt om goederen en diensten te kopen.
- Giraalgeld
- Geld dat op een bankrekening staat en elektronisch kan worden overgemaakt.
- Chartaal geld
- Fysiek geld in de vorm van munten en bankbiljetten.
- Ruilmiddel
- Een functie van geld waarbij het wordt gebruikt om goederen en diensten te kopen en verkopen.
- Rekenmiddel
- Een functie van geld waarbij het wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten uit te drukken.
- Spaarmiddel
- Een functie van geld waarbij het wordt gebruikt om waarde op te slaan voor toekomstig gebruik.
- Saldo
- Het bedrag dat op een bankrekening staat, positief of negatief.
- Creditsaldo
- Een positief saldo op een bankrekening.
- Debetsaldo
- Een negatief saldo op een bankrekening.
- Creditrente
- Rente die wordt ontvangen over een positief saldo.
- Debetrente
- Rente die moet worden betaald over een negatief saldo.