- Bevruchting
- Het proces waarbij een zaadcel en een eicel samensmelten
- Geboorte
- Het proces waarbij een baby ter wereld komt
- Klievingsdelingen
- Celdelingen waarbij het aantal cellen toeneemt zonder dat het embryo groter wordt
- Innesteling
- Het proces waarbij een bevruchte eicel zich vastzet in het baarmoederslijmvlies
- Chorion
- Het buitenste vruchtvlies dat het embryo omgeeft
- Amnion
- Het binnenste vruchtvlies dat het embryo omgeeft
- Hormonen tijdens de zwangerschap
- Chemische stoffen die verschillende processen tijdens de zwangerschap reguleren
- CRL-methode
- Een methode om de zwangerschapsduur te bepalen aan de hand van de kruin-romplengte van het embryo
- Placenta
- Een orgaan dat voedingsstoffen en zuurstof van de moeder naar het embryo transporteert
- Gele lichaam
- Een structuur in de eierstok die progesteron produceert om de zwangerschap te ondersteunen
- Apoptose
- Geprogrammeerde celdood die belangrijk is voor de ontwikkeling van het embryo
- HCG
- Een hormoon dat de zwangerschap in stand houdt door het gele lichaam te ondersteunen
- Zygote
- De bevruchte eicel in de eerste dagen na de bevruchting
- Embryonale stamcellen
- Cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elk type cel in het lichaam
- Foetus
- Het ontwikkelingsstadium na het embryo, vanaf ongeveer acht weken na de bevruchting
- Oxytocine
- Een hormoon dat weeën en melkproductie stimuleert
- Vruchtwater
- De vloeistof waarin het embryo zich bevindt, die bescherming biedt tegen schokken en temperatuurwisselingen