- Mutatie
- Een plotselinge verandering in de stikstofbasen volgorde van het DNA of RNA.
- Genoommutatie
- Een verandering in het aantal of de structuur van chromosomen.
- Syndroom van Down
- Een genetische aandoening veroorzaakt door een extra chromosoom 21.
- Albinisme
- Een mutatie in het tyrosinase-enzym waardoor geen melanine wordt gevormd.
- Recombinatie
- Het proces waarbij genetisch materiaal wordt herschikt tijdens de voortplanting.
- Myostatine
- Een eiwit dat de spiergroei remt.
- Deletie
- Een mutatie waarbij een deel van het DNA ontbreekt.
- Duplicatie
- Een mutatie waarbij een deel van het DNA wordt verdubbeld.
- Inversie
- Een mutatie waarbij een deel van het DNA omgekeerd wordt.
- Translocatie
- Een mutatie waarbij een deel van het DNA naar een andere locatie wordt verplaatst.
- Trisomie
- De aanwezigheid van een extra chromosoom, zoals bij het syndroom van Down.
- Mutagene stoffen
- Stoffen die mutaties kunnen veroorzaken, zoals kankerverwekkende chemicaliën.
- UV-straling
- Ultraviolette straling die DNA-schade kan veroorzaken.
- Apoptose
- Geprogrammeerde celdood.
- Tumor-repressor-gen
- Een gen dat de celcyclus kan stoppen om DNA-schade te herstellen.
- Proto-oncogenen
- Genen die coderen voor eiwitten die celgroei en differentiatie stimuleren.
- Oncogen
- Een gemuteerd proto-oncogen dat ongecontroleerde celgroei veroorzaakt.
- Primaire tumor
- Het eerste gezwel dat ontstaat bij kanker.
- Secundaire tumor
- Een tumor die ontstaat door uitzaaiing van de primaire tumor.
- Metastase
- Uitzaaiing van kankercellen naar andere delen van het lichaam.