- Longventilatie
- Het proces van luchtverversing in de longen.
- Ademcentrum
- De hersenstam die de ademhaling reguleert.
- Buikademhaling
- Ademhaling waarbij het middenrif naar beneden beweegt.
- Borstademhaling
- Ademhaling waarbij het borstbeen omhoog wordt gebracht.
- Interplorale ruimte
- De ruimte tussen het longvlies en borstvlies gevuld met vloeistof.
- Klaplong
- Een aandoening waarbij lucht tussen de vliezen komt, waardoor de long niet meer goed kan opblazen.
- Ademvolume
- De hoeveelheid lucht die je in- en uitademt tijdens normale ademhaling.
- Inspiratoire reservevolume
- De extra hoeveelheid lucht die je kunt inademen na een normale inademing.
- Expiratoire reservevolume
- De extra hoeveelheid lucht die je kunt uitademen na een normale uitademing.
- Vitale capaciteit
- De maximale hoeveelheid lucht die je kunt in- en uitademen.
- Restvolume
- De hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na maximale uitademing.
- Dode ruimte
- De lucht die niet in de longen komt maar in de luchtwegen blijft.
- Chemoreceptoren
- Receptoren die de CO2-spanning in het bloed meten.
- Caissonziekte
- Een aandoening veroorzaakt door stikstofbelletjes in het bloed bij snelle drukverlaging.