- BRICS-landen
- Een groep van opkomende economieën bestaande uit Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika.
- Cliëntelisme
- Een systeem waarin politieke steun wordt gegeven in ruil voor persoonlijke voordelen.
- Feodale structuur
- Een hiërarchisch systeem van grondbezit en afhankelijkheid, vergelijkbaar met het middeleeuwse feodalisme.
- Globalisering
- Het proces van wereldwijde economische, culturele en politieke integratie.
- Hyperinflatie
- Een situatie waarin de prijzen van goederen en diensten zeer snel stijgen, waardoor geld zijn waarde verliest.
- Importsubstitutie
- Een economische strategie gericht op het vervangen van importproducten door binnenlandse productie.
- Koloniale periode
- De tijd waarin Zuid-Amerika werd overheerst door Europese mogendheden zoals Spanje en Portugal.
- Latifundia
- Grote landbouwbedrijven gericht op exportgewassen, vaak in bezit van de elite.
- Militaire dictatuur
- Een regeringsvorm waarbij het leger de macht heeft overgenomen en bestuurt.
- Neoliberalisme
- Een economisch beleid dat de nadruk legt op vrije markten, privatisering en een beperkte rol van de overheid.
- Oligarchie
- Een regeringsvorm waarbij een kleine groep mensen, vaak van de elite, de macht heeft.
- Persoonlijkheidscultus
- Verering van een politieke leider, vaak gepaard gaand met propaganda.
- Populisme
- Een politieke stroming die inspeelt op de gevoelens van onvrede bij het volk en vaak charismatische leiders heeft.
- Sociale ongelijkheid
- De ongelijke verdeling van welvaart en kansen binnen een samenleving.
- Vrijhandel
- Handel tussen landen zonder belemmeringen zoals invoerrechten.