- Bruto binnenlands product (bbp)
- De totale waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar worden geproduceerd.
- Clientelisme
- Een systeem waarin diensten en voordelen worden uitgewisseld voor politieke steun.
- De-agrarisatie
- De afname van het aandeel van de landbouw in de economie.
- Dimensies
- Verschillende invalshoeken of aspecten van een vraagstuk, zoals economisch, fysisch of demografisch.
- Duale economie
- Een economie met een formele en een informele sector die naast elkaar bestaan.
- Economische ontwikkeling
- De groei en verandering in de economie van een gebied, vaak gemeten in termen van welvaart en productie.
- Endogene factoren
- Interne factoren binnen een land die de economische ontwikkeling beïnvloeden.
- Exogene factoren
- Externe factoren buiten een land die de economische ontwikkeling beïnvloeden.
- Exportvalorisatie
- Het verhogen van de waarde van exportproducten door ze verder te bewerken.
- Global shift
- De verschuiving van het economische zwaartepunt in de wereld.
- Human Development Index
- Een samengestelde index die de gemiddelde prestaties van een land meet op het gebied van gezondheid, onderwijs en inkomen.
- Importsubstitutie
- Het vervangen van geïmporteerde goederen door lokaal geproduceerde goederen.
- Integratie van infrastructuur
- Het verbinden van verschillende infrastructuurnetwerken binnen een regio.
- Oligarchie
- Een kleine groep mensen die de macht heeft in een land of organisatie.
- Schaalniveaus
- Verschillende niveaus waarop economische processen kunnen worden geanalyseerd, zoals lokaal, nationaal en internationaal.
- Tertiarisatie
- De groei van de dienstensector in de economie.
- Vliegende ganzenmodel
- Een model dat beschrijft hoe industrieën zich verplaatsen naar landen met lagere productiekosten.
- Wereldeconomie
- Het wereldwijde netwerk van economische activiteiten en transacties.