Hoofdstuk 1

2keer geoefend
Woorden in deze lijst (19)
Origineel
- massamedium
- Een middel waarmee je grote groepen mensen kunt bereiken: kranten, tijdschriften, radio, film, televisie en internet.
- moderne massasamenleving
- Een samenleving waarin een groot deel van de bevolking in steden leeft en waarin mensen elkaar gemakkelijk kunnen bereiken dankzij een goed (gemotoriseerd) transportsysteem en massamedia
- ontkerkelijking
- Het verschijnsel dat mensen niet meer naar de kerk gaan en vaak ook niet meer in God geloven
- abstracte kunst
- Kunst die geen verband houdt met de zichtbare werkelijkheid.
- wapenwedloop
- Een race tussen landen om zoveel mogelijk en zo krachtig mogelijke wapens te maken, omdat hun vijanden dat ook doen.
- bondgenootschap
- Een afspraak tussen landen om samen te werken, vooral op militair gebied.
- centralen
- In de Eerste Wereldoorlog de benaming van de landen die aan de zijde van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije vochten.
- geallieerden (Eerste Wereldoorlog)
- Letterlijk: ‘bondgenoten’. In de Eerste Wereldoorlog de benaming van de landen die aan de zijde van de Britten en de Fransen vochten.
- Eerste Wereldoorlog
- Oorlog tussen 1914 en 1918, die gevolgen had voor alle werelddelen.
- loopgravenoorlog
- Oorlog waarin soldaten greppels uitgraven en daarin bescherming zoeken tegen de vijand
- totale oorlog
- Een oorlog waarbij niet alleen het leger, maar de hele samenleving betrokken is
- Verdrag van Versailles
- De belangrijkste vredesovereenkomst na afloop van de Eerste Wereldoorlog, gesloten in 1919
- propaganda
- Reclame voor politieke ideeën of voor een politicus via massamedia, met als doel zoveel mogelijk mensen te overtuigen
- Republiek van Weimar
- Benaming voor het democratische Duitsland in de periode 1919-1933
- inflatie
- Het stijgen van de prijzen van producten en diensten, waardoor het geld minder waard wordt
- ideologie
- Politieke leer: een samenhangend geheel van ideeën over de manier waarop de samenleving zou moeten worden ingericht, op economisch, politiek-bestuurlijk, sociaal en soms ook cultureel gebied
- fascisme
- Ideologie die in Italië opkwam in de jaren 1920, die streefde naar een sterke staat onder een sterke leider en die tegen de democratie was
- mandaatgebieden
- Land of gebied dat op verzoek van de wereldgemeenschap door een ander land wordt bestuurd
- neutraliteitspolitiek
- Het streven van een land om in een conflict of oorlog geen partij te kiezen