KERN ENGELS - HAVO/VWO BOVENBOUW - Woordenschat - phrasal verbs

KERN ENGELS - HAVO/VWO BOVENBOUW - Woordenschat - phrasal verbs

Woorden in deze lijst (94)

to ask after
vragen naar
to ask for
vragen om
to ask out
mee uit vragen
to ask over
vragen om langs te komen
to back off
zich terugtrekken
to back up
back-up maken/ondersteunen
to be around
er zijn (op een bepaalde plek)/in leven zijn
to be on to
(iemand) doorhebben
to be with
het eens zijn met
to break away
zich losmaken
to break down
stoppen met werken (bijv. een apparaat)
to break in
inbreken
to break out
ontsnappen
to break through
doorbreken
to break up
in stukjes verdelen/het uit maken (van een relatie)
to bring about
veroorzaken
to bring back
terugbrengen
to bring up
ter sprake brengen/opvoeden
to call for
roepen
to call off
afzeggen
to carry off
wegdragen
to carry on
doorgaan/volhouden
to carry out
uitvoeren
to check out
betalen (in een winkel)/inspecteren/onderzoeken
to check up on
bekijken hoe het gaat met (iets of iemand)
to come across
toevallig aantreffen
to come along
vergezellen
to come around
van gedachten veranderen
to come back
terugkomen
to come by
langskomen
to come in
binnenkomen
to come up with
bedenken/verzinnen
to fill out
invullen (van een formulier)
to get along with
het goed kunnen vinden met (iemand)
to get in
naar binnen gaan
to get out
weggaan
to get up
opstaan
to give away
weggeven
to give back
teruggeven
to give up
opgeven
to hang out
rondhangen
to hang up
ophangen (ook van de telefoon)
to keep away from
wegblijven van
to keep out
erbuiten blijven
to keep up with
bijhouden
to look after
passen op
to look around
rondkijken
to look at
kijken naar
to look for
zoeken
to look into
onderzoeken
to look out
oppassen/opletten
to move forward
vooruitgang boeken
to move on
verdergaan
to move out
verhuizen
to pass away
overlijden
to pass by
voorbijgaan
to pass on
doorgeven
to pass out
flauwvallen
to pick up
ophalen/oppikken
to pick up on
opmerken
to pull off
bereiken/klaarspelen
to put away
wegleggen/bewaren
to put off
uitstellen
to put on
aandoen (kleding)
to put together
in elkaar zetten
to put up with
verdragen
to run after
achternazitten
to run away
wegrennen/weglopen (van huis)
to run out
opraken
to run off
er vandoor gaan
to stand aside
opzij stappen
to stand back
afstand houden
to stand out
opvallen
to stand up
opstaan
to stand up for
opkomen voor
to take off
vertrekken
to take out
mee uit nemen
to think about
over nadenken
to think ahead
vooruitdenken
to think through
doordenken
to throw away
weggooien
to throw on
snel aantrekken (kleding)
to throw up
overgeven
to try on
passen (kleding)
to try out
uitproberen
to turn around
omdraaien
to turn down
afwijzen
to turn out
worden/blijken
to turn up
komen opdagen
to walk away
weglopen
to wash away
wegspoelen
to wash out
uitwassen
to work on
werken aan
to work out
(iets) oplossen/trainen (in een sportschool)
Hoi Gast!