Nectar - 5 vwo - Hoofdstuk 14 - Waarnemen
Woorden in deze lijst (75)
Origineel
- aambeeld
- het tweede van de drie gehoorbeentjes
- accommoderen
- vormverandering van de ooglens bij het scherpstellen
- adaptatie
- gewennig aan een langdurige constante prikkel
- adequate prikkel
- Het type prikkel waarvoor een bepaald type zintuigcel gevoelig is.
- amacriene cellen
- Neuronen die dwarsverbindingen in het netvlies leggen.
- basilair membraan
- Membraan tussen trommelholtetrap en slakkenhuisgang, waarop het orgaan van Corti ligt; trilt mee met de frequentie van de trillingen in de vloeistof in het slakkenhuis.
- bijziend
- Dichtbij wel scherp kunnen zien, in de verte niet; het beeld valt voor het netvlies.
- binnenoor
- Deel van het oor dat het slakkenhuis bevat.
- bipolaire cellen
- Neuronen in het netvlies die zowel staafjes als kegeltjes met ganglioncellen verbinden.
- blinde vlek
- Plaats in het netvlies waar de oogzenuw en bloedvaten door het netvlies gaan; bevat geen staafjes of kegeltjes.
- buis van Eustachius
- Nauwe buis van het middenoor naar de keelholte, heft drukverschillen tussen buitenoor en middenoor op.
- buitenoor
- Onderdeel van het oor, bestaat uit oorschelp en gehoorgang.
- chemoreceptor
- zintuigcel gevoelig voor een bepaalde stof
- chiasma opticum
- De kruising van de (helft) van beide oogzenuwen aan de neuskant. Door het combineren van de informatie uit de netvliezen van beide ogen maakt dit het mogelijk diepte te zien.
- ciliën (zintuigharen)
- uitlopers van haarcellen in de cupulae en maculae; bij verbuiging ontstaan er impulsen in de haarcel
- cupula
- Geleiachtige massa in een halfrond kanaal waarin de cilia (zintuigharen) van zintuigcellen steken.
- decibel (dB)
- eenheid van geluidssterkte
- endolymfe
- vloeistof in het evenwichtsorgaan
- evenwichtscentrum
- Onderdeel in de hersenstam dat het evenwicht regelt op grond van informatie van verschillende zintuigen over de stand van het lichaam.
- evenwichtszintuig
- Zintuig dat de stand en bewegingen van je hoofd registreert.
- fotopsine
- Fotopigment in kegeltjes, er zijn drie typen: vooral gevoelig voor rood, groen of blauw licht; valt door belichting uiteen, wat leidt tot hyperpolarisatie en een verminderde afgifte van een neurotransmitter.
- fotoreceptor
- zintuigcel gevoelig voor licht
- ganglioncellen
- Neuronen in het netvlies, voeren impulsen van bipolaire cellen in het netvlies af naar de hersenen; krijgt via bipolaire cellen impulsen van het bijbehorende receptieve veld: een groep staafjes of kegeltjes.
- gehoorbeentjes
- Drie beentjes in het middenoor (hamer, aambeeld, stijgbeugel), versterken de trillingen van het trommelvlies ze en geven ze door naar het binnenoor.
- gehoorgang
- onderdeel van het buitenoor
- gele vlek
- Centrale deel van het netvlies recht achter de pupil, waarmee je het scherpst kunt zien; bevat alleen kegeltjes.
- glasachtig lichaam
- geleiachtige stof tussen lens en netvlies
- Golgi-peeslichaampje
- Uiteinden van sensorische neuronen die reageren bij uitrekking van een pees.
- haarcellen
- zintuigcellen (mechanoreceptoren) met lange ciliën in onder andere het orgaan van Corti
- halfcirkelvormige kanalen
- Onderdelen van de evenwichtszintuigen, die ten opzichte van elkaar in drie vlakken loodrecht op elkaar staan
- hamer
- het eerste van de drie gehoorbeentjes, verbonden met het trommelvlies
- harde oogvlies
- buitenste vlies van het oog
- hoornvlies
- het doorzichtige deel van het harde oogvlies aan de voorkant van je ogen
- horizontale cellen
- Neuronen die dwarsverbindingen in het netvlies leggen.
- inwendige chemoreceptoren
- Receptoren die de pH en de concentraties O2 en CO2 in je bloed meten.
- iris
- het gekleurde deel van het oog rond de pupil
- kamervocht
- oogvocht in de voorste oogkamer, tussen hoornvlies en de lens
- kegeltjes
- fotoreceptoren in het netvlies, geschikt om kleuren mee waar te nemen; drie typen, vooral gevoelig voor rood, groen of blauw licht
- maculae
- Zintuigorgaantjes in het vestibulum, nemen versnellingen waar.
- mechanoreceptor
- zintuigcel gevoelig voor mechanische prikkeling
- middenoor
- Ruimte achter het trommelvlies, bevat de gehoorbeentjes.
- nachtblind
- Problemen met het terugvormen van rodopsine in de staafjes leiden tot verminderd zicht in zwak licht.
- netvlies
- binnenste vlies in het oog met fotoreceptoren: staafjes en kegeltjes
- oogspieren
- spieren voor de bewegingen van de ogen, verbonden aan het harde oogvlies
- oogzenuw
- Sensorische (hersen)zenuw, bevat de axonen die vanaf het netvlies naar de hersenen gaan.
- oorschelp
- Onderdeel van het buitenoor, vangt geluid op.
- orgaan van Corti
- Een langgerekte strook mechanoreceptoren met zintuigharen op het basilair membraan in het slakkenhuis; neemt geluidstrillingen waar.
- oudziend
- Doordat bij toenemende leeftijd de elasticiteit van de ooglens afneemt, is de lichtbreking voor dichtbij zien onvoldoende.
- ovale venster
- Elastisch membraan in het slakkenhuis, verbonden met de stijgbeugel, brengt de perilymfe in de kanalen in beweging.
- peesreflex
- Reflex bij een te grote uitrekking van een pees; de spier waar de pees aan vast zit, verslapt.
- perilymfe
- Vloeistof in de grote kanalen van het slakkenhuis, in beweging gebracht door de stijgbeugel.
- pigmentcellen
- Cellen achter in het netvlies met veel pigmentkorrels, die zich bij fel licht in de uitlopers van de cellen verspreiden.
- pijnreceptor
- Zenuwceluiteinde dat reageert op prikkels die schade kunnen geven, zoals een te hoge temperatuur.
- prikkeldrempel (drempelwaarde)
- De hoogte van de membraanpotentiaal waarbij volledige depolarisatie optreedt.
- primaire gezichtszentrum
- Deel van de visuele schors waarin een eerste verwerking van de informatie uit de ogen plaatsvindt.
- pupil
- Opening in de iris waardoor het licht in het oog valt.
- pupilreflex
- Regeling van de hoeveelheid licht die door de pupil de ogen binnenkomt.
- receptief veld
- Een groep zintuigcellen in het netvlies, die samen geschakeld zijn op dezelfde ganglioncel.
- receptorcel
- zintuigcel
- rodopsine
- Fotopigment in staafjes; valt door licht uiteen, wat leidt tot hyperpolarisatie en een verminderde afgifte van een neurotransmitter.
- ronde venster
- Elastisch membraan in het slakkenhuis, beweegt mee met de perilymfe, zodat trillingen zich verplaatsen van het ovale naar het ronde venster.
- scheidend vermogen
- vermogen om details te onderscheiden
- secundaire gezichtszentrum
- Deel van de visuele schors dat onder andere informatie levert waarmee je waargenomen beelden herkent.
- slakkenhuis
- Orgaan in het middenoor, bevat de gehoorzintuigcellen.
- spierspoeltje
- Zintuigje dat de mate van rek in je spieren registreert.
- staafjes
- fotoreceptoren in het netvlies, geschikt om grijstinten mee waar te nemen
- stijgbeugel
- het derde van de drie gehoorbeentjes, verbonden met het ovale venster
- straalvormig lichaam
- Kringspier rond de ooglens, via lensbandjes verbonden met de ooglens; speelt een rol bij de vormverandering van de ooglens.
- thermoreceptor
- zintuigcel gevoelig voor temperatuurveranderingen
- trommelvlies
- vlies aan het einde van de gehoorgang, trilt mee met de frequentie van het geluid dat het buitenoor opvangt.
- vaatvlies
- middelste vlies in het oog met veel bloedvaten; tussen het netvlies en het harde oogvlies
- verziend
- Veraf wel scherp kunnen zien, dichtbij niet; het beeld valt achter het netvlies.
- vestibulum
- centraal deel van het evenwichtszintuig
- visuele schors
- sensorisch centrum voor ‘zien’ achterin de grote hersenen
- zintuigcel
- Gespecialiseerde cel die reageert op een specifieke prikkel.