ZugSpitze - VMBO-BK - Textarbeitsbuch 2 - Schritt 22 - Redemittel
Woorden in deze lijst (9)
Origineel
- Ik heb een eigen kamer.
- Ich habe ein eigenes Zimmer.
- Mijn kamer is 10m².
- Mein Zimmer ist zehn Quadratmeter.
- Ik deel mijn kamer met mijn broer/mijn zus.
- Ich teile mein Zimmer mit meinem Bruder/meiner Schwester.
- Links staat mijn bed.
- Links steht mein Bett.
- In het midden ligt een vloerkleed.
- In der Mitte liegt ein Teppich.
- Aan de muur hangt een poster.
- An der Wand hängt ein Poster.
- Ik heb geen boekenkast.
- Ich habe keinen Bücherschrank.
- Mijn kamer is opgeruimd.
- Mein Zimmer ist aufgeräumt/ordentlich.
- Ik vind mijn kamer leuk.
- Ich finde mein Zimmer toll.