AARDE Klimaat en landschap
Woorden in deze lijst (54)
Origineel
- atmosferische circulatie
- algemeen systeem van luchtstromen op aarde en de daarbij behorende lage- en hogedrukgebieden
- corioliseffect
- het effect dat luchtstromen een zijdelingse afwijking krijgen door de draaiing van de aarde; op het noordelijk halfrond is deze afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links (ook: wet van Buys Ballot)
- grote windsysteem
- algemeen systeem van luchtstromen op aarde en de daarbij behorende lage- en hogedrukgebieden (ook: atmosferische circulatie)
- hogedrukgebied
- een gebied met een hoge luchtdruk dat ontstaat doordat lucht daalt
- intertropische convergentiezone (ITCZ)
- stabiel lagedrukgebied rond de evenaar waar het warm is en door opstijgende lucht veel buien voorkomen
- lagedrukgebied
- een gebied met een lage luchtdruk dat ontstaat doordat lucht opstijgt
- passaat
- wind die van de subtropische hogedrukgebieden (30° N.B. en Z.B.) richting de evenaar waait; op het noordelijk halfrond komt deze uit het noordoosten, op het zuidelijk halfrond uit het zuidoosten
- wet van Buys Ballot
- het effect dat luchtstromen een zijdelingse afwijking krijgen door de draaiing van de aarde; op het noordelijk halfrond is deze afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links (ook: corioliseffect)
- zone van equatoriale lage luchtdruk
- zie intertropische convergentiezone (ITCZ)
- moesson
- wind die van de subtropische hogedrukgebieden richting de evenaar waait, die vervolgens kruist en van richting verandert; op het noordelijk halfrond komt de moesson uit het zuidwesten, op het zuidelijk halfrond uit het noordwesten
- klimaatclassificatie van Köppen
- classificatie van klimaten aan de hand van natuurlijke plantengroei in een gebied
- klimaatfactoren
- oorzaken voor klimaatverschillen: breedteligging, gebergten, type oppervlak
- klimaatgebied
- groot gebied met sterke overeenkomsten in klimaat
- koude zeestroom
- zeestroom die afkomstig is uit een kouder gebied
- oceanische circulatie
- containerbegrip voor alle oceaan- en zeestromen
- warme zeestroom
- zeestroom die afkomstig is uit een warmer gebied
- aride zone
- landschapszone gekenmerkt door een lage hoeveelheid neerslag, waardoor woestijn en steppe overheersen
- landschapszone
- groot gebied met sterke overeenkomsten in landschap
- tropische zone
- landschapszone rond de evenaar, gekenmerkt door tropisch regenwoud, savanne en tropische landbouw
- boreale zone
- landschapszone gekenmerkt door grote verschillen in temperatuur tussen zomer en winter, waarbij de winters koud zijn; er groeit hier hoofdzakelijk naaldwoud
- gematigde zone
- landschapszone gekenmerkt door milde winters, koele zomers en voldoende vocht, waardoor er loofbossen groeien; momenteel is deze zone dichtbevolkt en in hoge mate in gebruik voor de landbouw
- polaire zone
- landschapszone rond de polen met ijskappen, gletsjers en toendra.
- subtropische zone
- landschapszone op de overgang van aride en gematigde zones, vaak gekenmerkt door droogtetolerante vegetatie
- dynamisch systeem
- een systeem dat voortdurend in verandering is, zoals een landschap; een landschap bestaat immers uit geofactoren die elkaar beïnvloeden (systeem), waardoor het landschap steeds opnieuw verandert (dynamisch)
- geofactoren
- factoren waaruit landschappen zijn opgebouwd en die van invloed zijn op het ontstaan en veranderen van die landschappen; hiertoe behoren: ondergrond (gesteente en reliëf), klimaat, de mens, bodem, water, lucht, plantenwereld en dierenwereld
- versterkt broeikaseffect
- extra opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen door de mens
- drainage
- met behulp van buizen versneld afvoeren van water
- duurzaam landgebruik
- landgebruik gericht op behoud van de kwaliteit van de bodem
- irrigatie
- het opbrengen van water om natuurlijke vochttekorten te verminderen
- landdegradatie
- afname van de kwaliteit van de bodem of ondergrond door processen als versnelde bodemerosie en verzilting
- ontbossing
- verwijdering van bos voor onbepaalde tijd voor andere doeleinden, meestal landbouw, wordt gebruikt
- overbeweiding
- het laten grazen van te veel vee, waardoor de vegetatie zich onvoldoende kan herstellen
- versnelde bodemerosie
- wegspoelen of wegwaaien van bodemdeeltjes doordat de mens de vegetatie verstoord heeft
- verwoestijning
- proces van landdegradatie in relatief droge gebieden, waardoor opnieuw ontkiemen van planten ernstig bemoeilijkt wordt
- verzilting
- ophoping van zout in onder andere slecht gedraineerde irrigatiegebieden
- intensiteit van de neerslag
- heftigheid van de neerslag; een onweersbui heeft een hogere intensiteit dan een druilerige dag
- irrigatielandbouw
- landbouw waarbij water wordt opgebracht om natuurlijke vochttekorten te verminderen
- mediterrane landbouw
- landbouw die is aangepast aan de zomerse droogte van het Middellandse Zeeklimaat
- mediterrane vegetatie
- vegetatie die is aangepast aan de zomerse droogte van het Middellandse Zeeklimaat
- Middellandse Zeeklimaat
- klimaat met een milde winter en een hete, droge zomer
- variabiliteit in neerslag
- jaarlijkse verschillen in neerslag; het ene jaar valt er meer neerslag dan het andere
- waterbalans
- het verschil tussen de beschikbare en de benodigde hoeveelheid water
- aardverschuiving
- gebeurtenis waarbij een deel van een helling naar beneden glijdt
- caldera
- grote krater die door een vulkanische explosie is ontstaan
- convergente plaatgrens
- grens tussen tektonische platen, waarbij de platen naar elkaar toe bewegen
- explosieve eruptie
- heftige vulkaanuitbarsting
- stratovulkaan
- kegelvormige vulkaan opgebouwd uit laagjes lava en as
- afspoeling
- bodemerosie van de bovenste laag van een bodem
- biologische landbouw
- vorm van landbouw waarbij zo veel mogelijk met natuurlijke middelen wordt gewerkt
- druppelirrigatie
- systeem waarbij minimale hoeveelheden irrigatiewater met slangen of buizen naar de gewassen worden gebracht
- erosie
- het meenemen van los materiaal door wind, water en ijs
- geulerosie
- bodemerosie die zo ver gevorderd is dat er geulen worden gevormd
- sedimentatie
- het neerleggen van sediment door water, wind en ijs
- verwering
- het geleidelijk uiteenvallen van gesteente onder invloed van allerlei externe factoren, zoals het uitzetten en krimpen van gesteente door temperatuurverschillen, plantenwortels, gravende dieren en allerlei chemische processen