Libre Service - 1 VWO - après les cours - 3
0
Woorden in deze lijst (114)
Origineel
- le brayon
- het peil
- l'exercice (m)
- de oefening
- la note
- het cijfer
- strict
- streng
- préférer
- liever hebben
- fermer
- sluiten
- la guitare
- de gitaar
- le mot
- het woord
- le jeu (vidéo)
- het (computer)spelletje
- les devoirs (m pl)
- het huiswerk
- le français
- Frans
- le livre
- het boek
- le cahier
- het schrift
- parler
- praten
- le sac à dos
- de rugtas
- oublier
- vergeten
- regarder
- kijken naar
- la télé
- de televisie
- chercher
- zoeken
- commencer
- beginnen
- donner
- geven
- demander
- vragen
- expliquer
- uitleggen
- beaucoup
- veel
- jouer au tennis
- tennissen
- le spectacle
- de voorstelling
- presque
- bijna
- lire
- lezen
- la bande dessinée/
la BD - het stripverhaal
- je peux (pouvoir)
- ik kan (kunnen)
- la série
- de serie
- comme
- als
- jouer aux échecs
- schaken
- tout
- alles
- moi aussi
- ik ook
- un peu
- een beetje
- l'année (f)
- het jaar
- tous les jours
- iedere dag
- jouer du piano
- piano spelen
- faire du théâtre
- toneelspelen
- le magazine
- het tijdschrift
- je voudrais
- ik zou graag willen
- notre/
nos - onze
- faire du karaté
- aan karate doen
- trop
- te/
te veel - horrible
- verschrikkelijk
- la langue
- de taal
- comprendre
- begrijpen
- le repas
- de maaltijd
- déjeuner
- lunchen
- le matin
- de ochtend/
's ochtends - le match
- de wedstrijd
- long/
longue - lang
- le latin
- Latijn
- raconter
- vertellen
- l'après-midi (m)
- de middag/
's middags - libre
- vrij
- l'emploi du temps (m)
- het rooster
- l'allemand (m)
- Duits
- la cantine
- de kantine
- l'activité (f)
- de activiteit
- la chimie
- de scheikunde
- la physique
- de natuurkunde
- aujourd'hui
- vandaag
- terminer
- eindigen
- le soir
- de avond/
's avonds - surtout
- vooral
- dimanche
- zondag
- lundi
- maandag
- mardi
- dinsdag
- mercredi
- woensdag
- jeudi
- donderdag
- vendredi
- vrijdag
- samedi
- zaterdag
- le/
la prof - de leraar/
lerares - l'élève (m /
f) - de leerling
- le stylo
- de pen
- l'agenda (m)
- de agenda
- l'interro (f)
- de overhoring
- apprendre
- leren
- l'anglais (m)
- Engels
- les maths (mathématiques) (f pl)
- wiskunde
- l'histoire (f)
- geschiedenis
- la géo(graphie)
- aardrijkskunde
- la biologie
- biologie
- l'ordinateur (m)
- de computer
- la tablette
- de tablet
- le lycée
- de middelbare school (bovenbouw)
- l'école primaire (f)
- de basisschool
- le tableau
- het bord
- la trousse
- de etui
- le crayon
- het potlood
- la matière
- het schoolvak
- redoubler
- blijven zitten
- pratiquer
- doen aan
- l'entraînement (m)
- de training
- souvent
- vaak
- fort en
- goed in
- le changement
- de verandering
- répéter
- herhalen
- je dois (devoir)
- ik moet (moeten)
- dessiner
- tekenen
- le jour
- de dag
- sauf
- behalve
- sérieux, sérieuse
- serieus
- détester
- een hekel hebben aan
- la salle
- het lokaal
- nul, nulle en
- slecht in
- qu'est-ce que ... ?
- wat?
- le cours
- de les
- corriger
- verbeteren
- désolé
- sorry
- difficile
- moeilijk
- ensuite
- vervolgens