Frans - LIBRE SERVICE 4e - 4 VWO - CHAPITRE 2 - PARLER

Frans - LIBRE SERVICE 4e - 4 VWO - CHAPITRE 2 - PARLER

Woorden in deze lijst (43)

disparaître (disparu)
verdwijnen (verdwenen)
en cuir noir
van zwart leer
les affaires (f pl)
de spullen
épeler
spellen
robuste
stevig
rater
missen
juste
slechts
le pickpocket
de zakkenroller
la déclaration de vol
de aangifte van diefstal
la fermeture éclair
de rits
ne pas faire attention à
niet letten op
l’antivol (m)
het fietsslot
la profession
het beroep
couper
snijden
déclarer
aangeven
décrire
beschrijven
abandonner
verlaten
la disparition
de verdwijning
s’adresser à
zich wenden tot
carré
vierkant
crier
schreeuwen
s’approcher
dichterbij komen
avoir les cheveux roux et courts
rood en kort haar hebben
pousser
duwen
le billet de train
het treinkaartje
le code personnel
de pincode
être sûr
zeker zijn
porter plainte
een aanklacht indienen
la carte bancaire
de bankpas
arrêter quelqu’un
iemand aanhouden
le policier/la policière
de politieman/-vrouw
l’agresseur (m)
de aanvaller
retirer de l’argent
pinnen
Je voudrais faire une déclaration de vol.
Ik wil graag aangifte doen van diefstal.
Vous pourriez épeler votre nom de famille ?
Kunt u uw achternaam spellen?
Qu’est-ce qui s’est passé ?
Wat is er gebeurd?
Il y avait un homme à côté de moi.
Er stond een man naast mij.
Vous pouvez décrire précisément cet homme ?
Kunt u deze man precies beschrijven?
Il était de taille moyenne, il avait les cheveux roux. Il était plutôt gros.
Hij was van gemiddelde lengte, hij had rossig haar. Hij was nogal dik.
Je n’ai pas vraiment fait attention à son visage.
Ik heb niet echt op zijn gezicht gelet.
Je n’arrive pas à trouver mon porte-monnaie.
Ik kan mijn portemonnee niet vinden.
Il est en cuir noir, carré, avec une fermeture éclair.
Hij is van zwart leer, vierkant met een rits.
Il vaut mieux aller à la police.
Je kunt beter naar de politie gaan.
Hoi Gast!