Na klar! - 3 VMBO-KGT - Zu Hause - Les 3 Meine Möbel - Redemittel

Woorden in deze lijst (10)

Origineel

Hoe groot is je kamer?: Wie groß ist dein Zimmer?
Welke kleur hebben de muren?: Welche Farbe haben die Wände?
Waar staat je bed?: Wo steht dein Bett?
Waar zijn je computerspelletjes?: Wo sind deine Computerspiele?
Waar zit jij het liefst?: Wo sitzt du am liebsten?
Mijn kamer is twaalf vierkante meter groot.: Mein Zimmer ist zwölf Quadratmeter groß.
De muren zijn geel en het plafond is wit.: Die Wände sind gelb und die Zimmerdecke ist weiß.
Mijn bed staat naast de deur.: Mein Bett steht neben der Tür.
Mijn computerspelletjes liggen in de la.: Meine Computerspiele liegen in der Schublade.
Ik zit het liefst op de bank.: Ich sitze am liebsten auf dem Sofa.