Na klar! - 3 VWO - Umwelt - Les 3 Zimmer - Redemittel

Woorden in deze lijst (22)

Origineel

Goedenavond, mag ik u iets vragen?: Guten Abend, darf ich Sie etwas fragen?
Hoe laat is het?: Wie spät ist es?
Het spijt me. Dat weet ik niet.: Es tut mir leid. Das weiß ich nicht.
Het is tien over half twee.: Es ist zehn nach halb zwei/ein Uhr vierzig/dreizehn Uhr vierzig.
Ze komt overmorgen om kwart voor elf langs.: Sie kommt übermorgen um Viertel vor elf vorbei.
Ik ga vandaag om half twaalf naar bed.: Ich gehe heute um halb zwölf ins Bett.
Ze belde mij gisteren om half vier op.: Sie rief mich gestern um halb vier an.
Volgende week ruim ik mijn bureau op.: Nächste Woche räume ich meinen Schreibtisch auf.
Gefeliciteerd met je verjaardag.: Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag.
Wanneer ben je jarig? Op maandag?: Wann hast du Geburtstag? Am Montag?
Hij heeft een mooie lamp gekregen.: Er hat eine schöne Lampe bekommen.
Wil je nog iets hebben?: Möchtest du noch etwas haben?
Ja, ik zou graag een huisdier willen hebben.: Ja, ich hätte gern ein Haustier.
Ik heb een eigen kamer met twee bedden.: Ich habe ein eigenes Zimmer mit zwei Betten.
Op de vloer ligt een tapijt.: Auf dem Fußboden liegt ein Teppich.
Vorige maand heb ik een kast gekregen. Hij is bruin.: Vorigen Monat habe ich einen Schrank bekommen. Er ist braun.
Wanneer hang je de poster aan de muur?: Wann hängst du das Poster an die Wand?
Staan de souvenirs op de vensterbank?: Stehen die Souvenirs auf dem Fensterbrett?
's Woensdags maakt mijn moeder het raam schoon.: Mittwochs putzt meine Mutter das Fenster.
Te gek! De tafel van glas ziet er goed uit.: Super! Der Tisch aus Glas sieht gut aus.
Hij was hier net nog.: Er war gerade noch hier.
Oké, doei! Tot later.: Okay, tschüss! Bis später.