H6 Afweer

2keer geoefend
Woorden in deze lijst (35)
Origineel
- lichaamsvreemd
- stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren
- lichaamseigen
- stoffen of cellen die door je lichaam worden gemaakt of onderdeel zijn van je lichaam
- antibiotica
- medicijnen die bacterien doden of hun groei remmen
- resistent
- ongevoelig, bijvoorbeeld een bacterie die ongevoelig wordt door overmatig gebruik van antibiotica
- virussen
- eiwitmantels met daarin een streng DNA of RNA; zijn geen organismen en kunnen alleen overleven en zich voortplanten als het lukt om een lichaamscel binnen te dringen
- DNA-virus
- virus dat bestaat uit een streng DNA met daaromheen een eiwitmantel
- RNA-virus
- virus dat bestaat uit een streng RNA met daaromheen een eiwitmantel
- eiwitmantel
- omhulsel van een virus met daarbinnen een streng DNA of RNA
- huid
- orgaan dat de eerste verdedigingslinie vormt in de bescherming tegen gevaren van buitenaf
- slijmvliezen
- vochtproducerende cellen die samen met de huid de eerste verdedigingslinie vormen in de bescherming tegen gevaren van buitenaf
- aangeboren afweer
- snelle eerste afweer, gericht tegen verschillende typen ziekteverwekkers; komt bij de meeste organismen voor
- verworven afweer
- afweer gericht tegen één type ziekteverwekker en tegen veranderende eigen cellen; komt alleen bij gewervelde dieren voor
- beenmerg
- bevat adulte stamcellen waaruit verschillende typen witte bloedcellen, zoals fagocyten, mestcellen en lymfocyten ontstaan
- lymfeknopen
- hierin bevinden zich witte bloedcellen en wordt lymfe gezuiverd van onder andere ziekteverwekkers
- B-cellen
- lymfocyten die in het beenmerg zijn gerijpt
- antigenen
- moleculen (vaak eiwitten) die zich op een celmembraan bevinden en het afweersysteem kunnen activeren
- macrofagen
- fagocyten die binnendringende ziekteverwekkers snel onschadelijk maken
- mestcellen
- witte bloedcellen die zich vooral in de weefsels van de huis en slijmvlies bevinden; geven chemische stoffen zoals histamine af bij contact met lichaamsvreemde stoffen, ziekteverwekkers of stoffen die bij een verwonding vrijkomen
- receptoren
- moleculen op celmembraan van lymfocyt die één ander type antigeen kunnen binden
- T-helpercellen
- produceren bepaalde stoffen, waardoor de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen worden geactiveerd
- cytotoxische T-cellen
- gaan op zoek naar door ziekteverwekkers geïnfecteerde lichaamscellen
- plasmacel
- maakt antistoffen tegen ziektewekkers
- antistoffen
- eiwitten die zich binden aan de antigenen van een ziekteverwekker, waardoor de ziekteverwekker onschadelijk wordt gemaakt
- geheugencellen
- langlevende cellen die bij een nieuwe infectie met een bekende ziekteverwekker de antigenen direct herkennen
- natuurlijke immuniteit
- immuniteit die wordt verkregen als reactie op het binnendringen van een ziekteverwekker
- kunstmatige immuniteit
- immuniteit die wordt verkregen door bewuste blootstelling aan een antigeen
- vaccinatie
- toediening van een stof die het afweersysteem activeert en daardoor immuniteit opwekt
- actieve immuniteit
- immuun maken door het activeren van het afweersysteem door vaccinatie
- passieve immuniteit
- tijdelijk immuun maken door inspuiten van antistoffen in de vorm van een antiserum
- transplantatie
- vervangen van een aangetast weefsel of orgaan door een ander weefsel of orgaan
- donor
- iemand die een weefsel of orgaan afstaat voor transplantatie
- acceptor
- ontvanger van een weefsel of orgaan bij transplantatie
- AB0-systeem
- systeem van bloedgroepen dat onderscheid maakt tussen bloedgroepen A, B, AB en 0 op grond van twee antigenen op de celmembranen van rode bloedcellen
- bloedtransfusie
- transfusie waarbij een patiënt alleen het bestanddeel van het bloed krijgt dat hij nodig heeft, meestal zijn dit rode bloedcellen
- resusfactor
- eiwit dat bij 85% van de mensen op de celmembranen van de rode bloedcellen voorkomt