Na klar! - 3 VWO - Im Gespräch - Les 3 Digitales - Redemittel

Woorden in deze lijst (20)

Origineel

Wanneer bel je me weer eens?: Wann rufst du mich wieder an?
Het gaat over spelletjes en computers.: Es handelt sich um Spiele und Computer.
Dat hebben we een week geleden afgesproken, toch?: Das haben wir vor einer Woche verabredet, oder?
Ik denk dat het nog te vroeg is. Ik doe dat waarschijnlijk morgen.: Ich glaube, dass es noch zu früh ist. Ich mache das wahrscheinlich morgen.
Kun je vanavond naar mij toe komen? Ik heb een nieuwe spelcomputer.: Könntest du heute Abend zu mir kommen? Ich habe eine neue Spielkonsole.
Ik zal over een paar minuten uitloggen.: Ich werde mich in einigen Minuten ausloggen.
We hebben telefonisch afgesproken elkaar op vrijdag te ontmoeten.: Wir haben am Telefon vereinbart, uns am Freitag zu treffen.
Volgende maand koop ik een nieuwe laptop.: Nächsten Monat kaufe ich einen neuen Laptop.
Met andere spelers praten we alleen over het spel.: Mit anderen Spielern unterhalten wir uns nur über das Spiel.
Bedoel je dat je alleen maar berichtjes leest?: Meinst du, dass du nur Nachrichten liest?
Elke dag zit ik ongeveer drie uur aan de computer.: Jeden Tag bin ich ungefähr drei Stunden am Computer.
Je kunt er veel tijd mee doorbrengen. Games zijn gewoon leuk.: Man kann viel Zeit damit verbringen. Games machen einfach Spaß.
Ik speel niet langer dan twee uur per dag.: Ich spiele nicht länger als zwei Stunden pro Tag.
Het komt soms voor dat we tot laat in de nacht gamen.: Es kommt manchmal vor, dass wir bis spät in die Nacht Computerspiele spielen.
Wat doe je als je niet aan de computer zit?: Was machst du, wenn du nicht am PC bist?
Waarvoor gebruik je de computer?: Wozu benutzt du den Computer?
Dat hangt ervan af, maar meestal surf ik op internet of maak ik huiswerk.: Das hängt davon ab, aber meistens surfe ich im Internet oder mache ich Hausaufgaben.
Is er ruzie over wie er als eerste op de computer mag?: Gibt es Streit, wer als Erster an den Computer darf?
Het irriteert mijn moeder als ik alleen maar op mijn display kijk.: Es nervt meine Mutter, wenn ich nur auf mein Display schaue.
Ik zou misschien minder sms'jes moeten sturen.: Ich sollte vielleicht weniger SMS schicken.