THÈME 3 C'est mon jour de chance !
Woorden in deze lijst (92)
Origineel
- les loisirs
- de vrije tijd/de hobby’s
- faire du sport
- sporten
- regarder la télé
- tv kijken
- jouer aux jeux vidéo
- videospellen spelen/gamen
- jouer de la guitare
- gitaar spelen
- la musique
- de muziek
- aimer
- houden van
- préféré
- lievelings-
- mon sport préféré
- mijn lievelingssport
- le portable
- de mobiele telefoon/het mobieltje
- faire les devoirs
- huiswerk maken
- au collège
- op de middelbare school
- l'anglais
- Engels
- les maths
- wiskunde
- l'EPS
- gymnastiek
- la géo
- aardrijkskunde
- l'histoire
- geschiedenis
- le jour
- de dag
- l'après-midi
- de middag/'s middags
- le matin
- de ochtend/'s ochtends
- le soir
- de avond/'s avonds
- rentrer
- thuiskomen
- le livre
- het boek
- le stylo
- de pen
- le crayon
- het potlood
- le sac
- de tas
- le sac à dos
- de rugzak
- aujourd'hui
- vandaag
- je vais
- ik ga
- le cours
- de les
- la tablette
- de tablet
- qu'est-ce que ?
- wat?
- qui ?
- wie?
- aimer
- houden van
- j'aime
- ik houd van
- adorer
- dol zijn op
- j'adore
- ik ben dol op
- facile
- makkelijk
- les jours de la semaine
- de dagen van de week
- lundi
- maandag
- mardi
- dinsdag
- mercredi
- woensdag
- jeudi
- donderdag
- vendredi
- vrijdag
- samedi
- zaterdag
- dimanche
- zondag
- bavarder
- kletsen
- gagner
- winnen/verdienen
- rentrer
- thuiskomen
- travailler
- werken
- l'argent
- het geld
- l'entraînement
- de training
- le match
- de wedstrijd
- l'équipe
- het team
- parce que
- omdat
- décider
- besluiten
- meilleur
- beste
- libre
- vrij
- le dessin
- de tekening
- tous les jours
- iedere dag
- l’élève
- de leerling
- la semaine prochaine
- (de) volgende week
- le rendez-vous
- de afspraak
- commencer
- beginnen
- je commence
- ik begin
- demain
- morgen
- toujours
- altijd
- jouer au tennis
- tennissen
- faire la cuisine
- koken
- faire les devoirs
- huiswerk maken
- jouer du piano
- piano spelen
- montrer
- laten zien
- le week-end
- het weekend
- attends !
- wacht!
- regarder le film
- de film (be)kijken
- c'est fini
- het is klaar
- la présentation
- de presentatie
- avoir envie de
- zin hebben om
- avoir le temps de
- tijd hebben om
- je suis désolé(e)
- het spijt me
- je regrette
- het spijt me
- je peux
- ik kan
- possible
- mogelijk
- difficile
- moeilijk
- facile
- makkelijk/simpel
- chouette
- leuk
- manger
- eten
- À demain !
- Tot morgen!
- À dimanche !
- Tot zondag!
- mercredi matin
- woensdagochtend
- samedi soir
- zaterdagavond
- d'accord
- oké
