BvJ - 4 vmbo-gt (8.0) deel a - Regeling - De hersenen
Woorden in deze lijst (17)
Origineel
- bewegingscentra
- Hersencentra waarin impulsen ontstaan die bewuste bewegingen veroorzaken.
- bewustzijnsveranderende middelen (trippers)
- Middelen die de waarnemingen verstoren.
- dopamine
- Stofje dat in de hersenen wordt gemaakt en je een goed gevoel geeft.
- drugs
- Stoffen die de werking van het centrale zenuwstelsel beïnvloeden.
- geestelijke afhankelijkheid
- Verslaving waarbij je het gevoel hebt dat je niet zonder het middel kunt.
- gevoelscentra
- Hersencentra waarin impulsen worden ontvangen die afkomstig zijn van zintuigen.
- grote hersenen
- Verwerkt impulsen van zintuigen (bewuste waarneming) en stuurt impulsen voor bewuste bewegingen.
- hersencentra
- Delen van de hersenen met een bepaalde functie.
- hersenstam
- Geleidt impulsen van o.a. het ruggenmerg naar de hersenen en omgekeerd; stuurt belangrijke levensfuncties aan.
- kleine hersenen
- Orgaan dat zorgt voor de coördinatie van alle bewegingen van je lichaam.
- lichamelijke afhankelijkheid
- Verslaving waarbij je ontwenningsverschijnselen krijgt wanneer je stopt met het middel gebruiken.
- reactievermogen
- De snelheid waarmee je op iets kunt reageren.
- stimulerende middelen (uppers)
- Middelen die je het gevoel van meer energie en zelfvertrouwen geven.
- tolerantie
- Dat je steeds meer van een middel nodig hebt om hetzelfde effect te krijgen.
- verdovende middelen (downers)
- Middelen die je een ontspannen, rustig en blij gevoel geven.
- verslaving
- Wanneer je afhankelijk bent van een middel en niet meer zonder kunt.
- waarnemingsvermogen
- Vermogen om prikkels uit de omgeving (via je zintuigen) in de hersenen waar te nemen.