Na klar! - 3 VWO - Urlaub - Les 3 Europa - Redemittel

Woorden in deze lijst (21)

Origineel

Mag ik u wat vragen? Waar zijn de kluisjes?: Darf ich Sie etwas fragen? Wo sind die Schließfächer?
Hoeveel kost een enkeltje? En een retourtje?: Wie viel kostet eine Einzelfahrkarte? Und eine Rückfahrkarte?
Hoe kom ik bij mijn appartement?: Wie komme ich zu meinem Appartement?
Hoe vaak moeten we overstappen?: Wie oft müssen wir umsteigen?
Is er hier een bagagedepot?: Gibt es hier eine Gepäckaufbewahrung?
Ik lig graag aan het strand.: Ich liege gern am Strand.
Hij wandelt liever.: Er wandert lieber.
Ik ga liever met de bus dan met de metro naar mijn hostel.: Ich fahre lieber mit dem Bus als mit der U-Bahn zu meinem Hostel.
In de vakantie bezoek ik graag verschillende steden.: Im Urlaub besuche ich gern verschiedene Städte.
Ik reis liever met het vliegtuig dan met de auto.: Ich reise lieber mit dem Flugzeug als mit dem Auto.
Ga jij het liefst naar Scandinavië?: Fährst du am liebsten nach Skandinavien?
Bedankt voor de informatie en tot ziens.: Vielen Dank für die Auskünfte und auf Wiedersehen.
We hebben een tweepersoonskamer gereserveerd.: Wir haben ein Doppelzimmer reserviert.
We zijn in Frankrijk en Spanje geweest.: Wir sind in Frankreich und Spanien gewesen.
Ik ben met mijn vrienden op vakantie gegaan.: Ich bin mit meinen Freunden in Urlaub gefahren.
We hebben de reis van tevoren gepland.: Wir haben die Reise im Voraus geplant.
Ik ben mijn zwembroek vergeten.: Ich habe meine Badehose vergessen.
Het leukst vond ik de feesten.: Am tollsten fand ich die Partys.
Vooral de omgeving was heel mooi.: Vor allem die Umgebung war sehr schön.
Het eten heeft ons goed gesmaakt.: Das Essen hat uns gut geschmeckt.
Het hotel was heel mooi en schoon.: Das Hotel war sehr schön und sauber.