Na klar! 4 VMBO-BK - Nordrhein-Westfalen - Lektion 2 Sprich mal - Redemittel

Woorden in deze lijst (10)

Origineel

Wat heb je vandaag aan?: Was hast du heute an?
Ik heb vandaag een broek en een T-shirt aan. Bovendien draag ik altijd een pet.: Ich habe heute eine Hose und ein T-Shirt an. Außerdem trage ich immer eine Kappe.
Welke kleur heeft jouw bloes?: Welche Farbe hat deine Bluse?
Mijn bloes is paars.: Meine Bluse ist violett.
Hoe vind je deze riem?: Wie findest du diesen Gürtel?
Ik vind de riem niet erg mooi. De riem bevalt me goed.: Ich finde den Gürtel nicht besonders schön. Der Gürtel gefällt mir gut.
Hoe belangrijk is mode voor jou?: Wie wichtig ist Mode für dich?
Mode is heel belangrijk. Ik wil er altijd goed en trendy uitzien. Mode interesseert me niet. Ik draag wat ik wil.: Mode ist sehr wichtig. Ich will immer gut und modisch aussehen. Mode interessiert mich nicht. Ich trage, was ich will.
Geef je veel geld aan kleding uit?: Gibst du viel Geld für Kleidung aus?
Ja, ik koop bijna elke maand nieuwe kleding. Het gaat wel. Ik geef niet zo veel geld voor kleding uit.: Ja, ich kaufe fast jeden Monat neue Kleidung. Es geht so. Ich gebe nicht so viel Geld für Kleidung aus.