Overal NaSk - 4 vmbo-kgt - Hoofdstuk 10 - Krachten en constructies - Woordenlijst
Woorden in deze lijst (18)
Origineel
- arm
- de afstand van een kracht tot het draaipunt
- druk
- de kracht per oppervlakte eenheid, bijvoorbeeld N/cm²
- evenwicht
- een situatie die uit zichzelf niet verandert
- hefboom
- een lang voorwerp dat draait om een vast punt; dient om met een kleine kracht een grote kracht uit te oefenen
- krachtenschaal
- geeft de grootte van de kracht aan die bij een pijl met een lengte van 1 cm hoort
- losse katrol
- katrol om met behulp van een touw met minder kracht te hoeven trekken
- nettokracht
- de kracht die overblijft als je alle krachten bij elkaar optelt en van elkaar aftrekt
- takel
- combinatie van een vaste en een losse katrol
- vaste katrol
- katrol om met behulp van een touw de richting van een kracht te veranderen
- vector
- een krachtpijl die een richting en een grootte heeft
- werkkracht
- kracht die een hefboom uitoefent op een voorwerp
- zwaartekracht
- de kracht die de aarde op voorwerpen uitoefent
- zwaartepunt of massamiddelpunt
- aangrijpingspunt van de zwaartekracht op een voorwerp
- duwkracht
- kracht die een voorwerp in elkaar drukt
- moment
- het product van de kracht en de arm van de kracht
- momentenwet
- een hefboom is in evenwicht als het moment linksom gelijk is aan het moment rechtsom
- nettokracht
- de kracht die hetzelfde gevolg heeft als alle krachten samen
- trekkracht
- kracht die een voorwerp uit elkaar trekt