Savoir (weten)

Savoir (weten)

Ilse
9

Woorden in deze lijst (18)

ik weet
je sais
jij weet
tu sais
hij/zij/men weet
il/elle/on sait
wij weten
nous savons
jullie weten/u weet
vous savez
zij weten
ils/elles savent
ik heb geweten
j'ai su
jij hebt geweten
tu as su
hij/zij/men heeft geweten
il/elle/on a su
wij hebben geweten
nous avons su
jullie hebben geweten/u heeft geweten
vous avez su
zij hebben geweten
ils/elles ont su
ik wist
je savais
jij wist
tu savais
hij/zij/men wist
il/elle/on savait
wij wisten
nous savions
jullie wisten/u wist
vous saviez
zij wisten
ils/elles savaient