Neue Kontakte - Deutschbuch B - 3 havo - ZUKUNFT - Wortschatz

Woorden in deze lijst (70)

Origineel

de baan: der Job/die Jobs
het beroep: der Beruf/die Berufe
het bijbaantje: der Nebenjob/die Nebenjobs
de politieagent: der Polizist
de droom: der Traum/die Träume
de mens: der Mensch/die Menschen
het nadeel: der Nachteil
het succes: der Erfolg
de verpleegkundige (m): der Krankenpfleger
het voordeel: der Vorteil
de mediadesigner (m): der Mediendesigner
de wens: der Wunsch
het hbo: die Fachhochschule
de keuze: die Wahl
de opleiding: die Ausbildung
de politieagente: die Polizistin
de toekomst: die Zukunft
het tussenjaar: die Auszeit
de mediadesignerin (v): die Mediendesignerin
de verpleegkundige (v): die Krankenschwester
de wereldreis: die Weltreise
het werk: die Arbeit
het buitenland: das Ausland
het doel: das Ziel
de stage: das Praktikum
de studie: das Studium
de zaak: das Unternehmen
Azië: Asien
economie: Wirtschaft
fysiotherapie: Physiotherapie
beginnen: anfangen/angefangen
dromen: träumen
zich interesseren voor: sich interessieren für
geven: geben/gegeben
houden: halten/gehalten
kiezen: wählen
laten: lassen/gelassen
leren voor: lernen für
luieren/niets doen: faulenzen
samenwerken: zusammenarbeiten
studeren: studieren
twijfelen: zweifeln
vakantie houden: Ferien machen
verdienen: verdienen
werken: arbeiten
zien: sehen/gesehen
bijvoorbeeld: zum Beispiel
binnen: drinnen
buiten: draußen
gelukkig: glücklich
in ieder geval: auf jeden Fall
klaar: fertig
misschien: vielleicht
nu: jetzt
precies: genau
succesvol: erfolgreich
tevreden: zufrieden
waarschijnlijk: wahrscheinlich
zelfstandig: selbstständig
het vmbo-t/de havo: die Realschule
het vak: das Fach/die Fächer
helpen: helfen/geholfen
leuk vinden: gefallen/gefallen
lezen: lesen/gelesen
lopen/gaan: laufen/gelaufen
nemen: nehmen/genommen
rijden: fahren/gefahren
gemakkelijk: leicht
later: später
moeilijk: schwierig